18 Niesan 5784 | 25 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Aard en oorsprong van het kabbalisme
Publicatiedatum: zondag 24 mei 1998 Auteur: Redactie | 9.337 keer gelezen
Kabbalah, Redactie »

 

Het Kabbalisme bestaat uit:

  • Iejoenieth: speculatieve Kabbalah. Omschrijft uitsluitend de werkzaamheid van de geestelijke verhoudingen in het universum. Zij tracht de invloed van deze werkzaamheid op de wereld te lokaliseren door te ontdekken hoe de mens in de wereld en het universum zijn functie heeft.
  • Maässieth: praktische Kabbalah. Deze richt zich hoofdzakelijk op de aanwending van geestelijke energie ten dienste van de praktische magie. Dit door gebruikmaking van namen en taken van engelen, waardoor zij heersen kan over de natuur en haar krachten. In de middeleeuwen had dit praktisch kabbalisme grote invloed op de magie in West-Europa; met zeer bedenkelijke kanten.

 In deze twee hoofdindelingen, Iejoenieth en Maässieth, hebben basisbeginselen die herleidbaar zijn tot mystieke stromingen/scholingen:

  1. Maäseh Beresjieth, studie van de Schepping.
  2. Maäseh Merkavàh, studie die zich hoofdzakelijk richt op de mystieke aanbidding van de Troonwagen en naar het 1e hoofdstuk van Genesis. In de Talmoedische tijden van 135v. Chr. - 1035 n.Chr., is deze leer goed geheimgehouden, zodat zij niet aan niet-ingewijden bekend zou worden. Het had anders ketterij en onbegrip tot gevolg kunnen hebben. Rabbi Jochanan ben-Zakkai zou de grondlegger zijn van de Maäseh de Beresjieth-mystiek zijn.

Als vaststaand feit werd aangenomen dat de beide stromingen als Gaonisch Instituut zijn erkend en dat toentertijd Palestijns Jeruzalem als de oorsprong van de Merkavàh-mystiek gold. Het centrum van de Beresjieth-filosofie is waarschijnlijk Babylon. Verder is Gaon (Hebreeuws voor verhevene, excellentie), titel van de rectoren van de grote Joodse leerscholen in Babylonië tussen het eind van de 6e en het eind van de 12e eeuw.

Nu gaan we de praktische- en de speculatieve kabbalisme bespreken.

De Maässieth
De Merkavàh-mystiek loopt van 100 v.Chr. - 1000 n.Chr. en de hoeksteen van dit Joodse mystiek is Ezechiël 1: 27 en 28: ‘boven het uitspansel, boven hun hoofden, was wat er uitzag als lazuursteen (diepblauw edelsteen) dat de vorm had van een troon (Merkavàh): en daarboven op, op hetgeen een troon geleek, een gedaante die er uitzag als een mens...aldus was het voorkomen van die verschijning van de Heerlijkheid des Heren. Toen ik haar zag, viel ik op mijn aangezicht en ik hoorde de stam van één die sprak...'

De reis van de Merkavàh-mysticus (beschreven in de Hechalothboeken).

  • Doel: het bereiken van de Merkavàh van G´d, in de hoogste en laatste Hechaloth, door de 7 Hemelen en 7 Hechaloth (Hemelse woningen, hallen) te doorkruisen.
  • Voorbereiding: sjamanische technieken: vasten en herhaald opzeggen van hymnen (G´dsdienstig loflied) en gebeden.
  • extase:  de ziel wordt opwaarts gezonden (sommige latere mystici zeggen neerwaarts) en de ziel moet de sluier om de Merkavàh doordringen.
  • Benodigdheden: van tevoren gemaakte zegels, talismans en magische bezweringen om demonen en boze geesten te vernietigen die de mysticus weer proberen te vernietigen. Voor ieder paleis is er steeds weer iets anders nodig. Het gevolg is dat wanneer de reis vordert, steeds meer materiaal nodig is en de mysticus moet steeds langere en moeilijkere bezweringsformules uit het hoofd opzeggen, voor zijn veiligheid.
  • Het bepaalde punt: wanneer de mysticus op een bepaalde punt in de ruimte is aangekomen, moet hij rechtop kunnen staan zonder hierbij zijn voeten te gebruiken.
  • Poortwachter: de mysticus kan bij iedere paleispoort van de Hechaloth een poortwachter verwachten, die "hoger is dan bergen, met bliksemende ogen en gloeiende kolen die hem uit de mond vallen, terwijl de neusgaten schitterende vuurballen braken en draakachtige paarden zich laven (verfrissen) aan rivieren van vuur..." Aan deze wezens moet de mysticus de zegels en de talismans tonen onder het uitspreken van de geheime wachtwoorden die hem als ingewijde bekend zijn geworden.

De Merkavàh-mystiek is de makkelijkste vorm van de Joodse mystiek. Het is een mystieke extase waar de mysticus de Merkavàh in een visoen kan aanschouwen, zoals Ezechiël dat deed. De mysticus kijkt ook niet verder dan de Merkavàh. Hij stelt geen vragen t.o.v. de aard en oorsprong van dit Merkavàh-Koninkrijk. Het aanschouwen is voldoende voor de Merkavàh-mysticus. Het bereiken van de 7e Hechaloth vormt de geestelijke ontwikkeling en de vervolmaking van de toegewijde beoefenaar. In de Merkavàh-mystiek is de kennis van G´ddelijke liefde merkbaar. Deze kennis loopt als een vurige draad door het gehele kabbalisme. Het benadrukt de behoefte van de mens om het G´ddelijke te aanschouwen en te ervaren.

De Maässieth komt voort uit de mystieke traditie van de Merkavàh-mystici en orden van engelen: hun ervaring met, en de kennis van bezwering en talisman èn hun bedrevenheid in het mystieke ritueel, waarbij het aan- en uittrekken van sacrale (geheiligde) gewaden een zeer belangrijke plaats had. Er is een verschil tussen Merkavàh-mystiek en de Maässieth. Maässieth richt zich niet meer op de mystieke verheffing tot G´ds troon, maar richt zich meer op het gebed. De magische werking van het "Woord" komt hier meer sterk op de voorgrond. De Merkavàh-mystiek daartegen, ontwikkelt spontane expressie van de gevoelens tijdens de trance en raakt ze minder dan ooit gebonden aan vaste formules van weleer.

Het vroegere chassidisme
In 917 n.Chr. werd het Maässieth in Italië geïntroduceerd door de Babylonische geleerde Aäron ben-Samuël. Zijn kennis gaf hij vrijwel direct door aan de geleerde familie Kolonymidus. Deze familie vertrok naar het Rijnland en legde daar de grondslag. De ene noemt dat de Duits kabbalisme en de ander noemt het de vroegere chassidisme. Dus in feite ontleent deze chassidisme haar oorsprong in de Merkavàh-mystiek. Haar symboliek en haar leerstelling komt rechtstreeks uit deze traditie voort. Duitse Kabbalisten richtten zich voornamelijk op de geheime betekenissen van woorden uit de geschriften. Ze deden dat zó grondig, dat dit leidde tot het berekenen en uittellen van ieder woord in hun gebeden en hymnen. Hieruit komen 3 technieken:

  1. Gematria: wetenschappelijke methode waar de letters van een woord worden omgezet in hun numerieke waarden.
  2. Notarikon: de uitleg waar, door afkortingen en rangschikking, de betekenis van woord en zin wordt beïnvloed.
  3. Temoera: volgens vaste regels de letters van het alfabet onderling verwisselen en rangschikken.

Een ernstig Kabbalist hoort deze technieken te kennen. Kortom: Duits kabbalisme/vroegere chassidisme was in wezen een serieuze poging om de Merkavàh-traditie opnieuw te interpreteren en in een nieuw daglicht te stellen. De fundamentele leer van de chassidisme kan in 3 grondstellingen verdeeld worden:

  1. G´d is tè verheven om door menselijke geest te worden begrepen. G´ds aanwezigheid kan worden begrepen in alle dingen, zoals deze verborgen ligt in de schepping. Hij is zichtbaar voor engelen en voor de ingewijden in een voortdurend-bewustzijn-vanG´ds-aanwezigheid. Zo ook staat Hij toe dat Zijn Heerlijkheid Zich openbaart aan profeten en mystici; in het G´ddelijke vuur: Kavod. Kavod wordt niet gezien als G´d Zelf, maar als zijn 1e schepping, de G´ddelijke vonk: Sjechinah. De mystici kan niet G´d Zelf benaderen, maar wel één worden in Zijn Heerlijkheid in de schepping. Deze mystieke filosofie valt in 2 aspecten van Kavod:
    1. Onzichtbare aspect, ik denk aan G´d Zelf
    2. Zichtbare aspect, ik denk aan de schepping.
  2. Chassidisme is de karakterisering van de cherub, de wezen die op de Merkavàh zetelt.
  3. Deze cherub wordt gezien als de uitstraling van G´ds onzichtbare Heerlijkheid: Sjechinah; de G´ddelijke vonk die Hem omringt. De Sjechinah doet de cherub en de menselijke ziel ontstaan. Men denkt dat de Meester van alle vormen uit de transformatie van de cherub, de mens heeft gevormd naar G´ds beeld en gelijkenis.
  4. Het geloof dat er 4 werelden zijn:

•1.      Wereld van G´ds Heerlijkheid
•2.      Wereld van de engelen
•3.      Wereld van de denkende ziel
•4.      Wereld van de dierlijke ziel

Deze drie grondstellingen kan de mysticus alleen ervaren als hij een leven leidt van heiligheid, nederigheid, zelfverloochening en altruïsme (onzelfzuchtig), zonder dat de verplichtingen aan G´d ooit de verplichtingen aan de gemeenschap te boven gaan. Dit omdat hij meer dan wie dan ook aan zijn volk voor de geestelijk behoefte van zijn volk verantwoordelijk is. Deze verantwoordelijkheid komt door de heilige band met Kavod. De vroegere chassidisme bereikte in de jaren 1150- 1250 haar hoogtepunt.

De legende van Baalsjem sluit dit gedeelte over de praktische Kabbalah goed af:

"...doch de Heiligen die Hem voortdurend aanhangen en zich losmaken uit het Zijn, zien en omvatten Hem in waarheid alsof er, evenals vóór de schepping, niets was.
En dit is het meest wonderbaarlijke: het onderste omhoog brengen. Gelijk geschreven staat in de Gemaràh: ‘groter is het laatste wonder dan het eerste...' "

De Iejoenieth
Iejoenieth vindt zijn oorsprong in Babylonië, op basis van de het boek der Schepping: Sefer Jetsiràh. Maar er hebben veel meer geschriften hieraan bijgedragen, alleen geen één had zo'n krachtige invloed als de Sefer Jetsiràh. De Iejoenieth onstond in de 12e eeuw in de Provence en bereikte binnen 2oo jaar haar hoogtepunt in Spanje: een beschouwende mystiek. De Asacheth Atsiloeth, de verhandeling over de uitstraling, is het 1e geschreven werk van de Iejoenieth; geschreven door Jacob ha-Nazir (begin 12e eeuw). Het gaat over de emanatie, leer van de 4 werelden. Volgens de Asacheth Atsiloeth manifesteert G´d Zich in 4 werelden. De kabbalist ziet de immanente activiteit van G´d als oorzaak van de materiële verschijningsvorm van de wereld. Volgens deze opvatting vindt de materialisatie op 4 vlakken, c.q. 4 werelden, plaats. De 4 werelden worden gezien als een materialisatie van G´ds werking: een proces dat zich ‘binnen in Hem'; in G´d, voltrekt.

De 4 werelden:

  1. de 1e wereld: Atsiloeth: de wereld van de uitstraling. G´d maakt Zich in de vorm van de archetypen kenbaar (psychische benaming voor voorstellingen die betrekking hebben op oeroude, bij de hele mensheid bekende richting gevende beelden, waaraan de mens zich oriënteert, de inhoud van het ‘collectieve onbewuste). Oorspronkelijk was deze wereld waar de Sefiroth woonden en zich manifesteerden. De Atsiloeth ontleent haar naam aan het Hebreeuwse werkwoord in Numeri 11: 17: ´ ...een deel van de geest die op u is zal Ik nemen en op hen leggen...' de Atsiloeth vertegenwoordigt de verborgen werking van G´d: een uitstraling van Zijn onuitputtelijke energie in de vorm van ideale archetypen, die model staan voor alle dingen in de wereld. In deze wereld zal de vereniging van G´d met Zijn Sjechinàh plaatsvinden: Zijn vrouwelijke tegenhanger (het wezen van de mens, de ziel, ook wel de G´ddelijke vonk). Wederom doet de Kabbalah mij aan het christendom denken: de vereniging van G´d met Zijn vrouwelijke tegenhanger Sjechinàh/ de vereniging van het Lam en Zijn Bruid (Openbaring 19: 5- 8) of de door G´d teruggenomen vrouw, volk Israël.
  2. De 2e wereld: Beri'ah: de wereld van de schepping. De Merkavàh krijgt een vorm, uit de straling van het licht van de Sefiroth, dat van de 1e wereld in deze 2e wereld stroomt. Hier wonen zuivere zielen en engelen van de hoogste orde in het heelal. Wanneer de straling van de ongevormde Sjechinàh in de Beri'ah neerdaalt, komen deze engelen bijeen rond het licht, om haar lichaam gestalte te geven. De naam van de Beri'ah em de 2 volgende werelden ontlenen hun naam aan het Hebreeuwse werkwoord uit Jesaja 4: 3- 7: ‘...die Ik geschapen heb tot Mijn eer, die Ik geformeerd heb, die Ik ook gemaakt heb...'  
  3. De 3e wereld: Jetsiràh: wereld van de vormgeving en woonplaats van 10 engelenscharen:
    • Malachim,
    • Aralim,
    • Chaioth (ha Qadesh),
    • Auphanim,
    • Chaslalim,
    • Cheroevim,
    • Elohim (Tharsjisim),
    • Benei Elohim,
    • Isjim,
    • Serfim.
    • Deze engelen staan onder de grote Metatron, vorst der aarde, de engel van de aanwezigheid. Exodus 23: 20 en 21 zegt: ‘Zie Ik zend een engel voor uw aangezicht om u te bewaren op weg en u te brengen naar de plaats die Ik bereid heb. Neemt u voor hem in acht en luistert naar hem. Wees tegen hem niet weerspannig (ongehoorzaam), want hij zal u overtredingen niet vergeven, want Mijn Naam is op hem.' De rabbijnen zeggen dat op hem: Sjaddai, hetgeen ‘machtig', de Naam voor G´d, betekent. De getalwaarde van deze naam, 314, komt overeen met de getalwaarde van de naam Metatron, de naam van de engel die gezonden werd om orde in de wereld te bewaren. Op bladzijde 5 vertelde ik je al wie Metatron, volgens de Hechalothboeken, eerst was. Metatron waakt over deze wereld en de vorige, Beri'ah. Het zijn tevens de werelden waar de Hechaloth bevinden.
  4. De 4e wereld: Assiah: wereld van het maken. In deze wereld, de stoffelijke wereld van de slecht Kelipot (wereld van de natuur en menselijk bestaan), leeft de Sjechinàh in ballingschap tussen de mensen en de boze geesten, die voortdurend met elkaar strijden om bezit van mensenzielen. Hier doet de Sjechinàh mij weer denken aan de Bruid, de overspelige vrouw, Israël, van G´d, die Hij, na zware jaren van lijden, uiteindelijk weer terug neemt. Ik denk dat het om de één en dezelfde ‘vrouw' gaat.

Er zijn dus 10 Sefiroth zijn, verdeelt over de 4 werelden:

  1. Atsiloeth: de Sefiroth Kether, Chochmah en Binah.
  2. Beri'ah: de Sefiroth Chesed, Gevoerah en Tifares.
  3. Jetsiràh: de Sefiroth Netsach, Hod en Jesod.
  4. Assiah: de Sefiroth Malchoet.

Waarom heb ik Kether, Tifares, Jesod en Malchoet schuin getypt?  Omdat de verdeling van de ziel, het wezen van de mens, in drie niveaus geplaatst kan worden:

  1. De Nesjamah, de hoogste graad die de ziel bereiken kan, komt overeen met de Sefiroth Kether uit de wereld Atsiloeth. Dat komt overeen met de intellectuele wereld: het 1e aspect.
  2. De Roeah, komt overeen met de Sefiroth Tifares uit de wereld Beri'ah. Het morele aspect van de kennis van goed en kwaad. Dat komt overeen met de wereld van moraal: het 2e aspect.
  3. De Nefesj, komt overeen met de Sefiroth Jesod uit de wereld van Jetsiràh. Dat komt overeen met het dierlijk leven en het begeren en verlangen. De 3e wereld: het 3e aspect.

Het stoffelijk en zinnelijk aspect van de ziel verbindt men met de Sefiroth Malchoet, gelegen in Assiah. Ik denk dat wij allemaal in wereld Assiah zitten, vandaar dat de verdeling van het wezen vanuit Assiah in drie niveaus geplaatst kan worden.

De Tora en de vier werelden

  1. De Tora in Atsiloeth: Tora bestond uit opeenvolgende combinaties en rangschikken van medeklinkers van het Hebreeuwse alfabet. Toen de verborgen G´d voor het eerst overwoog Zich te openbaren door de gesproken en geschreven Tora, waren alle taalmogelijkheden aanwezig.
  2. De Tora in Beri'ah: de combinatie ven medeklinkers zijn samengesteld, die in de 1e wereld door de heilige naam van G´d geschikt waren, kregen een vaste vorm.
  3. De Tora in Jetsiràh: de namen en machten van engelen in de 3e wereld, wereld van de vormgeving, stellen de Tora samen in zijn 3e onstoffelijke en onzichtbare vorm.
  4. De Tora in Assiah: de Tora neemt zijn vorm aan zoals wij die kennen, in deze wereld van maken.

Adam en de vier werelden

  1. Atsiloeth: Adam was daar de hemelse mens; het archetype.
  2. Beri'ah: Adam treedt nar buiten zoals het in Genesis 1: 27 besproken wordt: ‘...en God schiep de mens naar Zijn beeld en gelijkenis...'
  3. Jetsiràh: Adam nam plaats in het Hof van Eden; bekleed met licht i.p.v. vlees. In deze werelden was hij zowel man als vrouw.
  4. Assiah: Adam moest het Hof verlaten: bekleed met vlees. Nu is hij man en moet hij zich voortplanten d.m.v. de vrouw.

De vier Adams vormen samen de Animus Mundi: de universele mens.

Boek Bahir
Wehebben kort over dat boek gesproken. Het boek kent twee grondstellingen over de Iejoenieth:

  1. Leggen van de verbinding tussen de Sefiroth en een duidelijke structuur van begrijpelijke hoofdbeginselen,
  2. De erkenning van de Sjechinàh, als vrouwelijk aspect van G´d, dat niet alleen het geestelijk lichaam van Israël is (daar kwam ik al zelf op; zie bladzijde 11 en 12), maar ook de ziel van de mensheid zelf!

Deze 2 grondstellingen hebben veel invloed op het kabbalisme. De Bahir veronderstelt dat G´d Zelf onzichtbaar is. Ook het proces van emanatie (dus Zijn geleidelijke uitstraling van wereld naar wereld; oneindig naar eindig), dat uit Hem voortkomt, is onzichtbaar en derhalve alleen het eindresultaat kan worden waargenomen.

De Ecclesia en de Sjechinàh
We leerden uit de Iejoenieth dat Sjechinàh de vrouwelijke tegenhanger van G´d is, van het chassidisme leerden we dat de Sjechinàh de vlam, de G´ddelijke vonk is, die Hem omringt en de menselijke ziel doet ontstaan (zo ook die van de cherub en de Merkavàh). In het Hebreeuws betekent Sjechinàh ‘inwoning'. Denk maar aan de aanwezigheid van G´d in deze wereld, zoals iemands aanwezigheid gevoeld kan worden als het donker is en het waarnemen onmogelijk maakt.

In het boek Bahir wordt dit anders gezien. De Sjechinàh is daar geen op zichzelf staande eenheid, een deel van G´d. In de Bahir is zij een vrouwelijk eenheid. Daarboven is de Sjechinàh de mystieke kerk, de G´dsdienstige gemeenschap van Israël. De gemeenschap van Israël is altijd beschouwd als een G´ddelijke gemeenschap van mensen, die gescheiden van G´d in lichamelijke zin, tòch onder Zijn gezag functioneert.

De Bahir bevestigt mijn interpretatie op de Bijbel. Het zegt dat de Ecclesia, de kerk of G´ddelijke gemeenschap, die op het G´ddelijke lichaam in geestelijke zin staat, niet alleen déél van G´d is, maar dat Israël als dit deel van G´d, ook dochter en bruid van G´d is.

Ook de Talmoed bevestigt mijn interpretatie op de Bijbel, betreft de Sjechinàh, die in ballingschap leeft in de 4e wereld, de Assiah, de wereld van de natuur en menselijk bestaan: "...dat, wanneer de kinderen van Israël in ballingschap werden gevoerd, G´ds tegenwoordigheid (De Sjechinàh) met hen was..." Deze talmoedische tekst kreeg als betekenis dat "met de verbanning van de kinderen van Israël, een deel van G´d mede verbannen wordt..."  bovendien is de Sjechinàh Nesjamah, de zuivere geest, de ziel van de mens (de hoogste graad die de ziel kan bereiken, overeenkomend met de Sefiroth Kether, uit de 1e wereld: Atsiloeth).

Leer van de Ejn-Sof
Een ander belangrijk geschrift van de Iejoenieth is Het commentaar op de 10 Sefiroth, geschreven door Azriël ben Menachem (± 1160-1238). Hij is de belangrijkste volgeling van Isaäk de Blinde (bron van de Bahir). Volgens Azriël werd de wereld in al haar verschijningsvormen opgenomen in het absolute en oneindig wezen van G´d, de Ejn-Sof, maar kon, vanwege haar onvolmaaktheid en haar eindige staat niet rechtstreeks uit volmaaktheid van de absolute ontstaan. "...het Oneindige is immers per definitie volmaakt en zonder einde..." Uit dit probleem ontwikkelde Azriël de leer van de Sefiroth, de leer waarbij de Ejn-Sof kwaliteiten uitstraal, waardoor het universum wordt opgebouwd op een zelfde wijze als de aardse zon haar warmte en licht uitstraalt, zonder dat deze uitstraling iets aan haar essentie afdoet. Deze energie van de Ejn-Sof wordt gefilterd door de Sefiroth en deze laten op hun beurt de energie uitstralen over de wereld.

De ontwikkelingen in het kabbalisme
Met het verschijnen van de Sefer Zohar, zijn de 2 grote stromingen in het kabbalisme (de Maässieth en de Iejoenieth) verenigd in één boek. Wanneer men praat over De Kabbalah, dan bedoelt men het boek Sefer-ha-Zohar.

In Sefed te Palestina, ligt het centrum van de leer. In Safed woonden Moses Codovero en Isaäk Luria, de 2 meest vooraanstaande geleerden uit de geschiedenis van het kabbalisme. Wat meer over hen:

  • Moses Cordovero werd in 1522 in Codovero in Spanje geboren. Hij is vooral bekend om zijn kabbalistische gedichten. Met hulp van zijn zwager Salomon ben Moses Ha-Levi Alkabetz, is de bekende openingsgebed van de Sabbath geschreven: Lecha Dodi, "Kom mijn geliefde." Dit wordt nog in iedere synagoge gebeden. Het is als officieel gebed in het Hebreeuws gebedenboek, de Ibidem, opgenomen. Moses Cordovero hield zich uitsluitend bezig met de Iejoenieth, de speculatief kabbalisme: vooral op de relatie tussen de Ejn-Sof en de Sefiroth.
  • Isaäk Luria was de andere belangrijke kabbalist uit Safed. Hij leefde van 1533- 1572. Hij is de grondlegger voor het moderne kabbalisme en het latere chassidisme. Hij richtte zich vooral op de Maässieth, praktiserend kabbalisme. Zijn school vervaardigt amuletten en werkt met getallen- en lettersymboliek. Zij houdt zich bezig met het bezweren van kwade machten en duivels.

Er gaat een legende in het kabbalisme te ronde dat Moses Cordovero, Isaäk Luria en Joseph Caro eigenlijk 3 engelen waren, die de Heer van de Heerscharen hen naar de aarde zond om de mensen in de geheime leer te onderwijzen en hen zo te helpen. Volgens dezelfde legende schoot een zuil van vuur omhoog vanuit het sterfbed toen Moses Cordovero in 1570 overleed.

De Luriaanse visie
Twee stellingen van de Luriaanse visie:

  1. De leer van de Tsimtsoem: Tsimtsoem betekent letterlijk samentrekken en/of  concentratie. Het woord wordt in de Tora gebruikt om de projectie van G´ds geconcentreerde aanwezigheid, de Sjechinàh, aan te duiden. Het woord Tsimtsoem komt niet in de Sefer Zohar voor. In de school van Luria is het betekenis van het woord ‘samentrekken' zo gehanteerd: de vrijwillige samentrekking van G´d, de Ejn-Sof in dit geval, is de stap die de schepping laat aanvangen. Zonder Zijn vrijwillige samentrekking; geen universum. Omdat G´d in de Ejn-Sof onbeperkt in alle dingen is, was er een oerruimte nodig, de Tehirah. Dat moest omdat de 1e scheppingsdaad van de Ejn-Sof: een-Zich-terugtrekken-in en een-Zich-concentreren-op-Zichzelf zou zijn. Hierop kon de Tehirah ontstaan die nodig was voor het vestigen van de eindige wereld. In de Sefer Zohar staat het volgende: "...Aleer Hij enige gedaante in de ruimte had geschapen, aleer Hij enige vorm had vastgelegd, was Hij alleen vormloos, met niets vergelijkbaar. Wie zou Hem kunnen waarnemen zoals Hij was vóór de schepping, zonder vorm als Hij was?..." Zoals in een leeg parfumfles de geur blijft hangen, zo bleef iets van die G´ddelijke aanwezigheid in deze Tehirah achter. Toen eenmaal, van de Ejn-Sof afgescheiden, ruimte tot stand gebracht was, nam de 2e scheppingsdaad de aanvang. De 1e scheppingsdaad: was een daad van beperkingen in zichzelf: een terugtrekken op zichzelf. De 2e scheppingsdaad: was een daad van uitstraling en verbreiding. Nu straalde de Ejn-Sof één enkele bundel uit die 1e uiterlijke gedaante, ooit gevormd, schiep: het lichaam van Adam Kadmon, de 1e mens. Uit zijn  mond, ogen, neus en oren straalden de lichten van de Sefiroth. De Sefiroth zelf bestonden uit geconcentreerd licht van de oorspronkelijke lichtstraal van de Ejn-Sof. In dit stadium waren de Sefiroth niet van elkaar te onderscheiden.  Toch eiste de scheppingplan van de Ejn-Sof dat de Sefiroth elkaar zouden verschillen en omkleed zouden worden met schalen (sommigen noemen het ‘lampen'), die opgebouwd waren uit verschillende lichtmengsels. De lichtstralen vanuit de ogen van de 1e mens, konden zonder problemen door de 1e 3 Sefiroth (Kether, Chochmah en Binah) worden opgevangen. Toen hierna de schalen van de lagere Sefiroth de lichtstralen moesten opvangen, bleek het licht te sterk: het brak met ontzettend veel kracht door. De schalen, die opgevangen moesten worden, vielen in stukken.
  2. De stelling van de Sjeviràh: ‘het breken van de schalen.' Dit is een stelling die terugvalt op de uitspraak in de Agadah dat G´d vele werelden heeft geschapen en weer vernietigd heeft, omdat zij niet aan Zijn wens voldeden. Moses de Leon (waarschijnlijk de schrijver van de Sefer-ha-Zohar) gebruikte deze uitspraken als verklaring voor Genesis 36: 31: ‘...en dit waren de koningen die over het land Edom regeerden voor dat er een koning over de Israëlieten regeerde...' volgens Moses de Leon was er een tijd waarin G´d alleen de kracht van Gevoerah (één van de Sefiroth uit de 2e wereld Beri'ah)  aanwendde en dat Hij de vernietiging van de 1e werelden veroorzaakte door het buitensporig gewicht van deze Sefiroth. De Gevoerah is tevens de Sefiroth van het strenge oordeel. Volgens Moses de Leon kan er alleen evenwicht bestaan tussen dit ‘strenge oordeel' wanneer dit door de Sefiroth Chesed (uit dezelfde Beri'ah) gepresenteerd wordt, tevens de Sefiroth van de barmhartigheid. Isaäk Luria denkt dat het breken van de schalen het symbool is voor de dood van de 1e koningen van Edom. Zij stierven, volgens Moses de Leon en Isaäk Luria, doordat er geen harmonie bestond tussen de manlijke en vrouwelijke elementen van de Sefiroth. Want de vrouwelijk passieve Gevoerah liet zich niet benaderen door Chesed. Toen het licht uit Adam Kadmons ogen straalde en de schalen van de Sefiroth aan stukken sloeg, versplinterde ook het licht waaruit de schalen zelf werden opgebouwd in vonken, die neerdaalden tot ver in het rijk van de demonische Kelipot (rijk van de omhulsels). De boze machten, die ontstaan waren uit de overblijfselen van de 1e koningen van Edom. Er ontstond een ware chaos. Om de chaos te beëindigen, stroomde een nieuw licht uit de Ejn-Sof, via het voorhoofd van Adam Kadmon: een her-ordening. Het oorspronkelijke plan was de verlichting van de gehele schepping door de straling van de Ejn-Sof. I.p.v. het oorspronkelijke plan, worden in deze nieuwe situatie slechts bepaalde delen van de schepping door het licht overstraald, terwijl andere delen in duisternis verkeren. Doordat er delen in duisternis verkeren, vormde dat de het Rijk van de Kelipot. Dat alles niet volgens plan liep, is duidelijk; anderzijds waren deze delen niet in het Rijk van de Kelipot terechtgekomen. Deze delen vormen door de vermenging met de vonken van het licht de huidige realiteit in de schepping: een schepping waar je kwaad niet kan kennen zonder het goede te kennen en vers visa. Op dit ogenblik zendt de Ejn-Sof opnieuw het licht, zodat de Sefiroth de eigenschappen aannemen die zij tot op de dag van vandaag hebben. Met het aannemen van deze eigenschappen, begint het werk van Tikkoen: herstel. Alleen door het werk van de Tikkoen kunnen de vonken, in de Rijk van Kelipot, herwonnen worden. G´d helpt de Tikkoen daarmee. Het werk werd moeizamer door de zondeval van Adam. Alle zielen, die ooit zouden bestaan, waren opgenomen in de ‘hogere' ziel van Adam. Door de val werd Adam mens in menselijke zin. Deze ‘hogere' ziel werd door de val verbannen. Hierdoor is iedere mensenziel in ballingschap gegaan. Zij zijn lichtvonken, verborgen in het duister van de omhullende vorm (het Rijk van Kelipot, Rijk van de omhulsels). Alleen met zijn hulp, de hulp van de mens, kan de oorspronkelijke eenheid in de schepping worden hersteld. Volgens Luria is dat het doel dat de mens geschapen en neer gezonden werd in deze wereld van omhulsels, onze huidige wereld, waar jij en ik opleven. Het herstel van de oorspronkelijke eenheid is derhalve ook een algemeen belang; een gezamenlijke onderneming waarin ieder mens een eigen taak heeft (zijn eigen pad moet vinden). Deze stelling wordt misbruik gemaakt door geheime genootschappen!

Dit alles is ruwweg de leer van Luria.

Verspreiding van het Luriaans kabbalisme
De werken van Isaäk Luria werden door zijn belangrijkste leerling Chajim Vital Calabrese (1543-1620) over de hele wereld verspreid. Helaas zijn zij niet vertaald en gecommentarieerd. Rond die tijd nam de ontwikkeling van de kabbalistiek een aanvang in Polen; tegen de genoegens van de schriftgeleerden (kenners van de Talmoed). Jarenlang heeft het kabbalisme zich verspreid, zodat er haast geen rabbi in de 18e eeuw was, die de Kabbalah niet bestudeerd had. De rabbi's bestudeerde de Luriaanse kabbalisme.

Chassidisme en kabbalisme
In de 18e eeuw was het judaïsme gebaseerd op de voorschriften van de Talmoed. Judaïsme had academiën voor de intellectuelen. Zij keken erg neer op de Am Aratsim, de ongeletterde massa. Zij verwachtten dan ook niet dat er in die tijd een opkomst was van een mystieke theologie, die lijnrecht tegenover de rabbijnse traditie stond: het chassidisme. De opleving van het chassidisme was een opstand van de ongeletterde, want ‘veel geleerdheid gaat samen met weinig vroomheid.' Deze beweging werd gekenmerkt met de opvatting dat G´d niet bij uitstek het eigendom van de geestelijke elite is, maar dat Hij het gehele volk toebehoort.

Hoewel het kabbalisme en chassidisme, mystiek gezien, vijandig zijn aan elkaar, hangen vele chassidische Joden kabbalistische stellingen aan. Het uitgangspunt van het chassidisme is dat G´d in alle dingen aanwezig is. Dat gegeven verdrijft veel verdriet en angst weg bij deze mensen. Zij zeggen doordat G´d in alle dingen aanwezig is, dat kwaad en ongeluk alleen door onbegrip van de mens bestaan. Kwaad en ongeluk zou niet een losstaand feit zijn.

De Tsaddikim en de chassidische gemeenschap
De tsaddikim zijn heiligen die bemiddelen tussen G´d en Israël; profeten dus. Men gelooft dat zij gaven bezitten van genezing en andere wonderen. De tsaddikim werden hiervoor goed betaald, in geld of natura. Dit leidde tot buitensporig gedrag van de tsaddikim: het uitbuiten van de al zo arme volk. En er onstond ook de valse tsaddikim: valse profeten. Dat buitensporig gedrag werd in de hand gewerkt doordat het ambt van vader op zoon ging: erfelijk. Het ging niet meer om een roeping. Natuurlijk kwam er veel wantrouwen t.o.v. de tsaddikim.

In het chassidisme staat het Tsaddikisme centraal. In het chassidisme gaat het zelfs zover dat de tsaddikim gezien wordt als iemand die zijn eigen identiteit prijsgaf om één te worden met G´d. De rabbijnen vonden het tijd worden om tegen het chassidisme in te grijpen. Hoewel in het chassidisme kabbalistische leerstellingen aangehangen wordt, mag het chassidisme in geen enkel geval gelijk gesteld worden met het kabbalisme; nogmaals: vele rabbi's bestudeerden de Luriaanse kabbalisme, want het verschil tussen het kabbalisme en chassidisme is dat het chassidisme door iedere Jood bedreven mag worden. En Kabbalisten, daartegen, beschouwen hun leer als een geheime leer, niet bestemd voor iedereen, maar degene die een sterke aard en aanleg bezitten van de G´ddelijke kennis: de Gnosis.  Nog een verschil: de kabbalistische leerstelling verdraagt niet de spanning in deze wereld, wat het chassidisme wel doet.

Pagina index:
Copyright © 1998 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.