11 Niesan 5784 | 19 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
De uitdaging voor ons allen: De opstand van Korach
Publicatiedatum: dinsdag 16 juni 2020 Auteur: Opperrabbijn Evers | 920 keer gelezen
Opperrabbijn R. Evers, Maatschappij »
Opeens breekt er een enorm meningsverschil uit binnen het volk.

Korach kwam in opstand tegen zijn neef Mosje omdat hij een autoriteitsconflict had en tegen zijn neef Aharon omdat Korach zelf hogepriester wilde worden. Hij bestreed hen met volgende argument: “Want de hele gemeente is heilig, G’d is tussen hen, waarom verheffen jullie je dan boven de gemeente van Hasjeem (G’d)” (16:3).

Mosje ging naar Korachs tent en probeerde hem te overreden zijn opstand te staken. Israëls grootste leider liet zich niet door eergevoelens weerhouden deze brutale rebel persoonlijk om vrede te vragen.
Ondanks zijn profetische hoogte, was Mosje de nederigste van alle mensen (12:3). De opstandelingen weigerden. Mosje moest optreden.

Mosje’s antwoord luidde: “In de ochtend zal Hasjeem (G’d) bekend maken wie bij Hem hoort en heilig is” (16:5). Probeerde Mosje tijd te winnen door het antwoord een dag uit te stellen? Kon G’d niet eerder reageren? De woorden “in de ochtend” worden uitgelegd als een vergelijking: “Net zoals jij, Korach, de grenzen van dag en nacht niet kunt verleggen, kun jij ook de aanstelling van Aharon als hogepriester niet veranderen”.

Het priesterschap was iets onveranderlijks, dat op G’ds bevel was ingesteld. De positie van de hogepriester, de koheen gadol, was G’ds schepping, te vergelijken met de creatie van dag en nacht.

De hogepriester moest spirituele leiding geven en niet iedereen kan dat. Wanneer G’d iemand een speciale positie geeft, vormt hij deze persoon naar zijn taak en geeft Hij hem de speciale talenten die nodig zijn om zijn verheven taak uit te voeren.
Kohaniem (priesters) hadden speciale kwaliteiten. Zij waren degenen, die het Jodendom het stevigst vasthielden. In het begin van het Joodse volk, 3329 jaar geleden, waren er op de 603.550 Joodse mannen precies vier kohaniem: Aharon, Elazar, Itamar en Pinchas (1:150.000 ongeveer). Tegenwoordig zijn er in elke synagoge (sjoel) van enige omvang altijd kohaniem. Zij hebben kennelijk een heel sterke Joodse identificatie.

Het woord `kohen’ komt van de stam `kawan’ dat richting, leiding geven betekent. De priesters gaven het Joodse volk leiding.

Wat voor de priesters geldt, geldt in feite voor elk individu. Iedereen heeft van G’d een uniek karakter meegekregen met speciale talenten en iedereen wordt geboren en groeit op in heel specifieke omstandigheden met unieke kwaliteiten. We kunnen hier weinig aan veranderen. Maar het wel ten goede richten.

Toen de profeet Samuel David tot koning moest zalven, schrok hij van Davids rossige uiterlijk omdat hij iets met bloed leek te hebben. Maar Davids ogen waren `goed en mooi’ en de Sjemoe’eel begreep, dat koning David zijn `bloedvergietende’ natuur alleen ten goede zou gebruiken.

Dit is in feite de uitdaging voor iedereen: we hebben allemaal unieke kwaliteiten. Wanneer we die positief en opbouwend weten te gebruiken, ziet onze maatschappij er stukken beter uit.
Copyright © 2020 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.