19 Adar 5784 | 29 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
De dertien Geloofspunten van Maimonides
Publicatiedatum: zaterdag 19 november 2022 Auteur: Opperrabbijn Evers | 644 keer gelezen
Opperrabbijn R. Evers, Talmoed Tora, Mosjiach [Messias], Wetenschap, Lijden, De Vrije Wil, Dromen en profetie, Straf en Beloning »
deel V: G'd kent de mens, straf en beloning

Avram legde de basis voor het Jodendom in al zijn specifieke kenmerken. Avrams geloof in G’d was onbegrensd. G’d heeft de mens geschapen en kent dus ook al zijn wensen en gedachten.

Maimonides’ tiende geloofsprincipe luidt:
10. Ik geloof in volmaakt geloof, dat de Schepper elke daad van de mensen en al hun gedachten kent, zoals er geschreven staat: "Hij, die alle harten vormt, die let op al hun daden".

Het tiende geloofspunt: G'd kent de mens
Het existentialisme ziet de mens als een onafhankelijk en zelfstandig wezen. Maimonides stelt deze menselijke ‘independentie’ ter discussie. G'd schiep de mogelijkheid te denken en kent ook al onze gedachten. De mens is zoals hij door G'd gezien wordt. We staan eigenlijk constant in dialoog met het Opperwezen. Wij leiden geen geïsoleerd bestaan.

Onze persoonlijke opvattingen vormen niet de `maatstaf der dingen'. Onze eigen ideeën bepalen niet de fundamenten van onze realiteit. Het is niet "cogito ergo sum, ik denk dus ik ben" maar: "ik wordt gekend door G'd, dat bepaalt mijn wezen. Mijn gedachten worden door Hem geschouwd, dat ben ik”. Mijn ego is dus geen onafhankelijk basis-gegeven. Mijn ego staat in constante verbinding met hogere werelden en uiteindelijk met het Opperwezen.

Maimonides hanteert een theologisch mensbeeld. Zijn geschapen-zijn volgt de mens overal en altijd. Er is een innige interactie: G'd is intens betrokken bij 's mensens handel en wandel. Dat de mens totaal door G'd gekend wordt, betekent ook dat wij G'd kunnen kennen. Toch vormt dit geen determinisme. G'd bepaalt onze belangrijkste morele beslissingen niet. En G’d is zeker niet buiten ons ervaringsbereik hoewel wij Hem nooit werkelijk kunnen kennen.

Straf en beloning

Maimonides’ elfde geloofsprincipe luidt:
11. Ik geloof in volmaakt geloof, dat de Schepper goeds bewijst aan hen, die Zijn geboden in acht nemen en hen straft, die ze overtreden.

In het elfde geloofsartikel komt het principe van straf en beloning aan de orde. In het Joodse denken werd de paradox tussen de goede mens, die het slecht gaat en de slechte, die het goed gaat al zeer vroeg gesignaleerd. Ik moet toegeven, dat het reilen en zeilen van de aardse maatschappij zonder het perspectief van een eindoordeel over de grens van de dood heen voor een kritische toeschouwer bijzonder onrechtvaardig aandoet.

Beloning en bestraffing komen in het heden niet tot hun recht
De moderne geschiedenis laat niets dan onrecht zien. Agressoren uit het verleden, zijn op dit moment grote economische machtsblokken met een hoge mate van welvaart. Beloning en bestraffing kunnen in deze wereld niet goed tot hun recht komen. Belangrijk is hierbij te benadrukken dat het lijden niet altijd als straf wordt ervaren. Soms zijn het ook liefdestuchtigingen waarmee een overwegend goed mens voor zijn geringe overtredingen in deze wereld gelouterd wordt om het Hiernamaals volledig onbezoedeld te kunnen betreden. Een beloning in deze wereld kent ook zijn beperkingen.

Het Jodendom kent geen romantiek van het lijden
Het kan zijn, dat overwegend slechte individuen voor het weinige goeds, dat zij deden, alleen in deze wereld beloond worden, omdat G'd hen de veel grotere, spirituele geneugten in de Toekomstige Wereld wil onthouden. In het denken van de Tora vormen dit leven en het leven, dat komen gaat één eenheid. Geduld en overtuiging verzachten de aardse realiteit. Het Jodendom kent geen romantiek van het lijden.

Bij directe Hemelse actie zou er geen vrije keus overblijven
De achtergrond van Hemelse besluiten, moeilijk of aangenaam, blijven voor ons ondoorgrondelijk. Maar duidelijk is, dat G’d doorgaans niet direct straft of beloont. Zouden straf en beloning in deze wereld dadelijk worden uitgereikt dan zou er voor de mens geen vrije keus meer overblijven. Iedereen zou slechts het goede doen om direct de beloning te kunnen incasseren en niemand zou het in zijn hoofd halen om de G'ddelijke wetten te overtreden teneinde een onmiddellijke straf te ontlopen. Straf en beloning zijn voorbehouden voor de Toekomstige Wereld. Een onwrikbaar geloof in G'ds wereldleiding en Zijn rechtvaardigheid overbruggen de kloof tussen de leugen van het heden en de waarheid van het Hiernamaals.

G’ds nabijheid
In het Jodendom werden voorstellingen over straf en beloning niet diepgaand uitgewerkt, zoals de bekende fantasieën over hellestraffen of ideeën over een bovenaards harem met allerlei maagden. Naar onze opvatting is de beloning de nabijheid van G'd, maar dat lost het probleem in deze wereld niet op. Is lijden de snelste weg tot G'd of is het de vreugdevolle extase, die ons het meest nabij brengt? De Psalmist, koning David, legt de nadruk op het laatste.

[1]      «      3   |   4   |   5   |   6   |   7      »      [7]
Copyright © 2022 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.