Toen de Baäl-Shem-Tov zijn leringen verkondigde, vormde er zich om hem heen een kring leerlingen. Deze bestond uit twee verschillende groepen. In de eerste plaats sloten zich een aantal Talmoedisten en mystici bij de nieuwe beweging aan, die tot die directe leerlingen van de meester zouden behoren. Daarnaast voelden vele ongeletterden zich gegrepen door het Chassidisme, waarin zij een eigen plaats konden innemen.
De Baäl-Shem-Tov maakte zijn leer bekend door op verschillende plaatsen voor de mensen te spreken, maar vooral door in zijn eigen woonplaats geregeld verklaringen te geven op de wekelijks te lezen gedeelten uit de Thora. Pas na zijn verscheiden werden zijn leringen opgeschreven door zijn vriend en leerling Rabbi Jakob Jossef van Polnohi. Hoewel dit omstreeks 20 jaar na het heengaan van de Baäl-Shem-Tov geschiedde, is het aannemelijk, dat de geciteerde uitspraken letterlijk van de Baäl-Shem-Tov afkomstig zijn. Dit is op te maken uit een nu nog bestaand instituut in Chassidische gemeenschappen, dat zijn herkomst in eerste instantie dankt in een tijd dat tape en bandrecorder nog niet bestonden, namelijk dat van de bergazerer (lett.:herhaler).Om de toespraken en voordrachten van de Chassidische Rebbes te kunnen onthouden, functioneert bij sommige groepen iemand als Herhaler. Elk woord , dat de Rebbe heeft uitgesproken, onthoudt hij. Na afloop van een dergelijke rede, die soms zes tot acht uur duurt, komen de Chassiedim bijeen en hij herhaalt woord voor woord wat de Rebbe gezegd heeft. Van sommige bergazerers is bekend, dat zij op die plaatsen, waar de Rebbe gekucht had, ook kuchten. Dat dit instituut bewaard is gebleven, is te danken aan de Shabbathwetten, die het gebruik van elektrische apparatuur op de Shabbat verbieden. Daardoor is de bergazerer met zijn fotografisch geheugen ook nu nog noodzakelijk, wil men de woorden van de Rebbe op schrift stellen. Een dergelijk fenomeen toont aan, dat men de Mondelinge-Overlevering in primitieve gemeenschappen vaak ernstiger moet nemen dan men in eerste aanleg geneigd zou zijn te doen. Wanneer andere mogelijkheden niet bestaan of niet gebruikt kunnen worden, blijkt de mens over een beter gehoor en geheugen te beschikken dan verwacht wordt.
Deze uitweiding over het belang van de mondelinge- overlevering is hier zeer relevant, want in tegenstelling tot dat wat in onze maatschappij gebruikelijk is, krijgt op deze wijze het gesproken woord een eigen en meer fundamentele betekenis. Daarbij is de aard van een mondelinge overlevering misschien anders dan een schriftelijke. Over de laatste komt de discussie veel gemakkelijker tot stand wanneer men het op schrift oneens met elkaar is, wordt een weerwoord geschreven en zo verder. Een mondeling overgeleverde traditie kan veel sacraler zijn en leent zich hier dan niet voor. Bij het ontstaan van de verschillende groeperingen in het Chassidisme is dit een voornaam punt. Überhaupt is de mondelinge leer in essentie gebaseerd op twee fundamentele en rotsvaste toezeggingen: dat ten 1e het Joodse volk eeuwig zal blijven bestaan (Malachi 3,-6) en ten 2e dat de Thora nooit zal vergeten worden in het volk Israël (Deuteronomium 31,-21 en Isa'e (Jesjajahoe) 59,-21). Dit feit is een garantie dat er nooit een onderbreking zal ontstaan in de traditie en de overdracht van de mondelinge leer. Ook het Chassidisme boogt op deze rotsvaste garantie. Elke groep beroept zich op de overlevering, die door een oorspronkelijke leider eens is uitgesproken en waarop geen beroep mogelijk is. Dat leidt tot een bijzondere waardering van die thema's, die door deze leider benadrukt zijn en daarmee tot een eigen karakter van die groep aanhangers. Wanneer aan de ene kant de verspreiding van de wereldreligies direct gerelateerd moet worden aan het op schrift stellen van hun ideeën, moet aan de andere kant de standvastigheid van religieuze overtuigingen in kleinere gemeenschappen verbonden worden met het sacrale van de mondeling overgeleverde traditie. Het is dan ook niet zonder reden, dat in het Jodendom het lange tijd-tot de verwoesting van de tweede Tempel-verboden was de zogenaamde mondelinge leer op schrift te stellen. Daarbij is het vanzelfsprekend, dat het hier gaat om uitspraken van mensen, waarvan men de overtuiging bezit, dat hun woorden een bijzondere betekenis bezitten.
Ook de opvolger van de Baäl-Shem-Tov, Rabbi Dov Ber van Mezeritch (?-1772), had een kring van geleerden om zich heen. Deze leerlingen verspreiden zich over geheel Oost-Europa en verspreiden daar het Chassidisme verder. Overeenkomstig het bovenstaande legde elke Rebbe het accent op een specifiek element van het Chassidisme van de Baäl-Shem-Tov en op deze wijze kreeg elke groep zijn eigen, specifieke kleur. Zonder er al te diep op in te gaan, is het noodzakelijk twee hoofdrichtingen in het Chassidisme te onderscheiden, die elk een eigen ontwikkeling hebben doorgemaakt. Tot in deze tijd speelt deze onderscheiding een belangrijke rol om de verschillende groepen te kunnen plaatsen.
In het oorspronkelijke Chassidisme werd vooral de nadruk gelegd op een meer emotionele religieuze beleving. Chassidim onderscheidden zich in die tijd door een zeer geëmotioneerd gebed en in het algemeen door een manifestatie van hun religieuze gevoelens in het dagelijkse handelen. In principe waren daarbij twee benaderingen mogelijk. De ene bestond hieruit, dat men door uiterlijke middelen, zoals zang en dans zich opwekte tot religieuze verrichtingen. De andere was van intellectuele aard: door bespiegeling over G-d en de schepping probeerde men religieuze emoties op te wekken.
Deze innerlijke, meditatieve methode werd op Kabbalistische gronden in het bijzonder door één van de leerlingen van de Maggied van Mezeritch geprefereerd boven de andere. Deze leerling, Rabbi Schneur Zalman van Liadi (1745-1812), richtte de zogenaamde Chabad-richting op, waarbij het woord Chabad de afkorting is van de Hebreeuwse termen voor drie intellectuele eigenschappen, die onderscheiden worden, waarmee iemand volgens deze richting zijn gevoelens van eerbied en liefde tot G-d moet opwekken. De huidige Lubavitcher Chassidiem zijn de vertegenwoordigers van deze richting.
In tegenstelling met de Chabad behoren de andere Chassidische stromingen tot de Chagas richting. Deze laatste afkorting slaat op drie emotionele eigenschappen, die door deze chassidim direct worden aangegrepen om tot religieuze verrichtingen te komen. In het algemeen kan gezegd worden, dat Chabad zich onderscheid van Chagas door een meer intellectuele dan emotionele benadering en door meer de nadruk te leggen op innerlijk dan op uiterlijk. Chabad-Chassidiem beschouwen daarom meditatie als essentieel. Het gebed behoeft geen uiterlijke kenmerken te dragen (Red. FAQ-online: zie afbeelding van de Rebbe Z"L begin dit artikel). Daarentegen bereiden veel Chabad-Chassidiem hun dagelijkse ochtendgebed voor door Chassidische geschriften te bestuderen en daarover na te denken. Tijdens het gebed worden deze bespiegelingen voortgezet. Er ligt bijzondere nadruk op uiterlijke kenmerken zoals kleding. De muziek van Chabad is duidelijk meditatief. De groep staat open voor buitenstaanders en is goed georganiseerd. Waarheidsgetrouw hoeft hierbij vermeld te worden dat deze verschillen tussen Chabad - en Chagas Chassidim alleen maar slaat op het Chassidische en mystieke beleven van het Chassidisme. Op het gebied van Thorastudie in de ruimste zin is er praktisch geen verschil.
Chagas Chassidiem zijn direct herkenbaar aan hun kleding. Vele groepen hebben daarin kenmerken, welke hun niet alleen van wat in het westen gebruikelijk is, onderscheiden,maar ook van andere Chassidiem. Op bijzondere dagen draagt men verschillende soorten bontmutsen en kleurige of zwarte kaftans. Door de week een eenvoudiger kaftan en een zwarte hoed. Bij alle Chassidiem is het gebruikelijk de baard geheel te laten staan. Tevens zijn zij herkenbaar aan de lengte van hun oorlokken enz. Het uiterlijk aspect zet zich verder door dan de kleding. De innerlijke discipline kan niet onafhankelijk gezien worden van de uiterlijke sociale controle,die in sommige van deze zeer intieme en gesloten groepen, erg vergaat. Buitenstaanders vinden moeilijk toegang. Het groepslidmaatschap is eigenlijk alleen mogelijk, wanneer men zich ook ruimtelijk in de nabijheid van een vestiging van een groep bevindt. De organisatorische mogelijkheden van zo'n groep zijn dan ook beperkt in deze zin. De melodieën van Chagas-Chassidiem zijn vaak simpel en vrolijk of meeslepend en gevoelvol. In tegenstelling tot de Chabad,waar de Rebbe in eerste instantie gids en leraar op de levensweg is, fungeert de Chagas-Rebbe meer als "Wunderebbe", die ingrijpt in de natuurlijke gang van zaken. Hij moet crisissituaties oplossen door zijn advies en gebed en door zijn contact met de bovennatuur zijn Chassidiem bijstaan.
Op dit ogenblik is de Lubavitcher richting in het Chassidisme de enige represantant van de Chabad-stroming. Alle andere Chassidiem behoren tot de Chagas. Opvallend is, dat Chabad als enige stroming in het Chassidisme met een eigen schriftelijke traditie, bestaande uit een literaire werkzaamheid van de Lubavitcher Rebbes over meer dan twee eeuwen,die geresulteerd heeft in meer dan honderd publicaties met als hoofdwerk het boek "Tanja"van de eerste Lubavitcher leider, geen afsplitsingen in zijn historie kent, terwijl alle andere Chassidische groepen daardoor juist gekenmerkt worden. In de geschiedenis van de Chagas hebben leerlingen van leerlingen steeds nieuwe groepen gevormd. Hoewel in de tweede wereldoorlog gehele dynastieën zijn uitgeroeid,zijn er weer nieuwe ontstaan. Vele groepen hebben zich na de oorlog in Israël gevestigd en leiden daar een bloeiend religieus leven. Sommige groepen hebben eigen wijken opgericht en andere hebben eigen dorpen. Momenteel is het Chassidisme over de vier windstreken verspreid met als centra Israël en Amerika.
©Rabbijn J. Friedrich 1999 Antwerpen
|