19 Adar 5784 | 29 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     Israël     Media     Publicisten     
Abitrage in een Beet Dien – Minderheden en Integratie
Publicatiedatum: dinsdag 07 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 2.762 keer gelezen
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Maatschappij, Minhagiem [Gewoonten en Gebruiken] »

Het Beet Din in Londen in de jaren 20 vorige eeuw

In de politieke discussie inzake het minderhedenbeleid is de laatste tijd het toverwoord ‘integratie’ gemeengoed geworden. Met de komst van grote groepen immigranten in de zestiger jaren kwam de bevolking direct in aanraking met vreemde gebruiken, normen en waarden, hetgeen tot spanningen tussen allochtonen en autochtonen leidde.
Hoewel de teneur binnen de politieke partijen in het begin van de jaren tachtig binnenskamers ‘aanpassen of oprotten’ was, dringt tegenwoordig het besef door, dat de overheid verantwoordelijk is voor begeleiding van het integratieproces.
Sommigen breken een lans voor versnelde naturalisatie en betere taalprogramma's teneinde de rechtspositie en sociale aanpassing van immigranten te ondersteunen. Zo ruimt de overheid de brokstukken van het volstrekt onverantwoorde beleid van het bedrijfsleven, dat de gastarbeiders hier naar toe had gehaald, door het verminderen van de tegenstellingen tussen autochtonen en gastarbeiders. Dat de Benelux een multiculturele samenleving zou kunnen zijn achten zij studeerkamerpraat. Pluriformiteit leidt alleen maar tot segregatie en gettovorming in steden en op scholen.

Het wanbegrip van de buitenstaander
Promotie van integratie gaat voorbij aan de vraag naar het waarom van segregatie en gettovorming. Segregatie geschiedt deels gedwongen door slechte financiële omstandigheden maar deels ook heel bewust.
Immigranten hebben behoefte aan elkaars steun en een gemeenschappelijke religieuze beleving. Hoe goed de voorstellen tot een versnelde integratie ook bedoeld zijn, zelden wordt rekening gehouden met de eigen cultuur en normen, die immigranten meenemen.

‘Aanpassen of oprotten’ wordt tegenwoordig verpakt in ‘zelf keuzes maken voor de eigen toekomst en die van de kinderen’, maar integreren zullen ze! Het zou verstandig zijn eens het oor te luister leggen bij de minderheidsgroeperingen zelf.

Interne en externe faciliteiten
Een verstandige politiek maakt onderscheid tussen interne en externe faciliteiten die de overheid zou moeten bieden. Aan de ene kant de rechtspositie van vreemdelingen versterken maar tegelijkertijd hen zo veel mogelijk in hun eigen waarde en waarden laten.
Ik besef dat dit voorstel een ernstige beproeving voor de traditionele westerse ‘liberté, égalité et fraternité' betekent. We zijn gastvrij maar alles heeft een grens. Pogingen van overheidswege om allochtonen volledig te laten integreren zijn in feite uitingen van intolerantie.

Waarachtige tolerantie
In plaats van constant te hameren op integratie zou de politiek eens de ogen moeten openen voor de waarde en het belang van het instandhouden van vreemde culturen op eigen bodem. Het verrijkt de eigen cultuur en aanvaardt de ander zoals hij is en niet zoals hij zou moeten zijn vanuit een egocentrisch perspectief van de meerderheid van de autochtonen.

Juist dit laatste is van levensbelang voor het welzijn van minderheidsgroeperingen. Waarach­tige verdraagzaamheid bevestigt de vreemdeling in zijn eigen, oorspronkelijke cultuur. Integratie in een overwegend seculiere of christelijke omgeving betekent voor de meeste nieuwkomers een enorm cultuur- en identiteitsverlies.

Bewust of onbewust wordt aangestuurd op identiteitsverzwakking bij minderheden. Deze crisissituaties vergen van de zittende gemeenschap een actieve en kritische heroriëntatie. Orthodoxe Joden zien met lede ogen aan hoe hun kroost wordt opgeslokt door een materialistische en nihilistische cultuur.

Twee-sporenbeleid
Een verstandige overheid houdt rekening met de sterke interne cultuurstructuur en met name de godsdienst, die iedere vreemde minderheid met zich meebrengt. Deze zijn vaak een bron van troost en inspiratie in een vreemde omgeving. De overheid dient hiervoor ruimte te bieden en het eigen culturele erfgoed van de minderheid te ondersteunen. Ik zou zelfs willen pleiten voor het actief gedogen van een vorm van interne rechtspleging.

Arbitragerecht
Voor vele Joden geldt, dat zij binnen een ander cultureel patroon leven. Daar gelden andere normen en waarden. Met name op het gebied van de huwelijks- en echtscheidingswetgeving, inclusief de financiële gevolgen daarvan. Binnen de orthodox-Joodse gemeenschap bespeur ik de laatste tijd een toenemende behoefte om interne conflicten door een rabbijn of rabbinale rechtbank te laten beslechten.

De Staat als wetgever staat weinig open voor vreemde rechtsstelsels: ‘De wet beschouwt het huwelijk alleen in zijn burgerlijke betrekkingen' volgens het burgerlijk wetboek. Religie speelt geen rol voor de staatswet.
De wetgever zou zich over zijn eigengereide hoogmoed moeten durven heen zetten. Zelfs binnen het vigerende Burgerlijk Wetboek bestaan hiertoe openingen. Eén daarvan is het arbitragerecht. Partijen kunnen zich vrijwillig onderwerpen aan het gezag van een door hen te kiezen arbiter, die de functie van de staatsrechter overneemt.

Afdwingbaar vonnis
Joden, die het verkiezen om hun conflicten volgens hun eigen leefregels te laten beoordelen, kunnen dan terecht bij hun eigen geestelijken in een Beet Dien, een rabbinale rechtbank. Een rabbinale rechtbank geeft een psak dien als een vonnis in arbitrage. De beslissingen in het arbitrale vonnis kunnen via de sterke arm van de staat worden afgedwongen. De overheid zou deze rechtsgeldige vorm van interne rechtspleging meer bekendheid moeten geven of kunnen institutionaliseren.

Veelzijdig
Rabbinaal werk is zeer veelzijdig en bestaat naast pastorale, educatieve en representatieve bezigheden ook uit het beantwoorden van alle halachische (Joods-juridische) kwesties in een Beet Dien, de rabbinale rechtbank, die zeer uiteenlopende zaken moet behandelen, van echtscheidingen tot financiële meningsverschillen en gedingen.

Gedingen voor dajaniem
De rechtsvragen, die aan het Beet Dien worden voorgelegd, kunnen de meest uiteenlopende kwesties betreffen, erfrechtzaken, liturgische kwesties, burenruzies en handelsconflicten. Ze worden aan de drie rabbijnen, die het Beet Dien vormen, voorgelegd, opdat dezen op basis van hun halachische expertise zullen uitmaken wat in de betreffende kwestie de te volgen gedragslijn dient te zijn.

Arbitrage-overeenkomst
Alvorens de zaak door het Beet Dien wordt aangenomen moeten partijen vaak een arbitrage-overeenkomst tekenen. Dat gebeurt op basis van vrijwilligheid maar de Joodse wet schrijft voor, dat men naar een Beet Dien gaat bij juridische geschillen en niet naar de staatsrechter.
Een rabbinale uitspraak is bindend voor de partijen, zeker nu die om de uitspraak hebben ver­zocht in de arbitrage-overeenkomst.
Een rabbijn in zijn functie van decisor (beslisser) wordt ook wel dajan (rechter) genoemd. Dajaniem zijn over het algemeen vooraanstaande kenners van Talmoed en halacha (Joodse wet).

Stadia bij de beantwoording

Bij het beantwoorden van en beslissen over halachische vragen zijn in het algemeen de volgende stadia te onderscheiden:

1. Ontstaan van een (halachische) vraag door botsing van theorie en praktijk of botsing tussen twee belanghebbenden. De partijen zijn doorgaans religieuze Joden, die met zeer uiteenlopende problemen of conflicten worden geconfronteerd in het dagelijkse leven.

De vragen betreffen meestal morele kwesties, puur religieuze zaken (zoals aspecten van de gebeden, de sjabbatviering, de heiligheid van de synagoge, Pesach, de loofhut), zaken van kasjroet (ritueel geoorloofde of verboden consumptiegoederen), het mikwe (rituele bad), huwelijks- en huwelijksvermogensrecht, echtscheidingsrecht en civiele aangelegenheden.

2. Analyse van het probleem of feitencomplex; aanhoren van de betogen van de verschillende partijen en hun advocaten in een geding; horen van getuigen en getuigen-deskundigen, beschrijving van het probleem.

3. Verkenning van de relevante Talmoedische en halachische bronnen. Meestal wordt dit besproken met collega's, specifieke experts en eventueel leerlingen. Communicatie met hogere autoriteiten en nadere interpretatie van het relevante materiaal volgen hierna.

4. Raadpleging van zoekregisters voor responsa bij eerdere en latere geleerden: vergelijking, inductie of deductie.

5. Beschrijving van de voorlopige conclusie. Communicatie met collega's of experts, ook seculiere deskundigen in voorkomende gevallen.

6. Vaststelling van de definitieve conclusie, waarna soms nog een korte samenvatting van de conclusie volgt.

7. Communicatie van de beslissing aan betrokkenen, uitleg en bespreking.

8. Afdwinging van het vonnis via de sterke staatsarm (exequatur).

1   |   2      »      
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.