19 Adar 5784 | 28 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Filosofie en achtergronden van de vastendag
Publicatiedatum: dinsdag 21 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 1.990 keer gelezen
Halacha, Jom Kippoer, Tisja Be'av, Opperrabbijn R. Evers »

Vasten bij de Kotel

Hoe denkt de Tora over ascese, vasten en onthouding? In de antieke wereld was men ongeremd trots op lichamelijke of geestelijke prestaties. Het Tora-ideaal van ingeto­genheid, bescheidenheid en teruggetrokkenheid doorkruiste deze antieke opvattingen. Niet lang na het ontstaan van het Christendom besloten vele mensen uit Egypte, het toenmalige Palestina en Syrië om zich terug te trekken van alle aardse verleidingen, omdat zij meen­den dat zij zonder strenge ascese in de woestijn voortdurend bloot zouden worden gesteld aan hun begeerten. De geest moest zich wijden aan overdenking en gebed en mocht niet worden gestoord door de opdringerige eisen van het lichaam. Hun leven was gericht op het overwinnen van lichamelijke begeerte, voedsel- en drankzucht en het zoeken van aanzien, status en beroemdheid. In de Griekse filosofie werd een theoretische onderbouwing gevonden voor de ascese. Het lichaam werd een zak beenderen en de ziel was de essentie van het verhevene van de mens. Naar de denkbeelden van Plato streefden vele kluizenaars naar een immaterieel en vergeestelijkt leven.

Heiligheid
Het geloof dat ascese deugdzaam is, wordt door veel theologen beaamd. Zelfontkenning wordt gezien als heiligheid en verheven tot een model van moreel en ethisch gedrag. Religies die het Hiernamaals benadrukken uit overtuiging dat het werkelijke leven pas na het graf begint, degraderen alle aardse geneugten automatisch. Genot is intrinsiek kwaad. Het celibaat is te prefereren boven het gezinsleven. Van sommige asceten wordt verteld dat zij hun voedsel nooit kauwden maar direct doorslikten, om maar geen plezier te hebben van het eten. De Tora is niet ascetisch gericht, maar veroordeelt wel een onbe­lemmerde behoeftebevrediging.

Maar één vastendag per jaar
In de Pentateuch bestaat er maar één vastendag per jaar. Op Jom Kippoer – Grote Ver­zoendag – moet men “zijn ziel pijnigen” (Wajikra 16:29) en dit wordt uitgelegd als een verplichting om te vasten. Dat dit gebod een uiting zou zijn van zelfkastijding lijkt onjuist omdat er op Jom Kippoer ook niet gewerkt mag worden (Wajikra 23:28). Vasten wordt beschouwd als een uiting van intense spijt en berouw, als uiting van een fervent gebed om vergeving en genade, en als een ritueel symbool van zelfopoffering. Alleen op de meest plechtige dag van het jaar werd een zware vastendag ingesteld. Incidenteel werd er gevast als noodmaatregel in geval van calamiteiten en rampen. De Tora vermeldt enkele eeuwen na Mosje de burgeroorlog tegen de stam Benjamin (11de eeuw v.d.g.j.), die veel onlustge­voelens veroorzaakte, wat tot uiting kwam in een vasten (Richteren 20:26). Pas in het boek Samuël wordt gesproken van een andere openbare vastendag (10de eeuw v.d.g.j., vgl. I Samuël 7:6). De grote profeten, zoals Jesaja en Jeremia (8ste en 6ste eeuw v.d.g.j.) beschouwden frequent vasten als een uiterlijkheid die voorbij kan gaan aan een intens gevoel van berouw. Vasten wordt in de Tora duidelijk beperkt tot speciale gelegenheden. Het ‘pijnigen van de ziel’ op reguliere basis is in strijd met het behoud van het leven, dat zo vaak als opdracht in de Tora verschijnt.

Twee scholen over aardse geneugten
In het Rabbijnse denken kan men twee scholen onderscheiden waar het gaat om het genieten van aardse geneugten. Rabbi Jehoeda Hanassi (2e eeuw) leefde in grote rijkdom maar hij liep op schoenen zonder zolen om zijn nederigheid te gedenken (B.T. Ketoewot 104a). Rabbi Eliëzer Hakappar (3e eeuw) verklaarde dat “Jaloezie, lusten en niets onziende ambitie de mens van de wereld halen” (Spreuken der Vaderen 4:28). Volgens Rabbi Jona Gerondi (13e eeuw) slaat de uitspraak van Rabbi Eliëzer ook op toegestane verlangens. Het is alleen de gulzigheid die hen potentieel gevaarlijk maakt: “Heilig jezelf door je in het toegestane te beperken” (B.T. Jewamot 20a). Ook op het gebied van wijn wordt het verdienstelijk geacht om zich ernstig te beperken: “Hij die afblijft van de wijn om zich tegen zonden te behoeden, is het waard om alle zegeningen uit de Priesterzegen te ontvangen” (Bamidbar Rabba 11:1). Uit de strikte school is ook afkomstig de uitspraak dat: “Degene die een vastendag houdt, als heilig beschouwd wordt” (B.T. Ta’aniet 9a). Dit is in tegenspraak met de opvatting van de geleerde Sjemoe’el (3e eeuw), die iemand die overmatig vast, beschouwt als een zondaar.

Andere opvattingen
De lichtere Talmoedische school keert zich tegen het onnodig beperken van de lichaamsfuncties. Sjimon de Rechtvaardige (3e eeuw v.d.g.j.) was tegen Naziergeloften. Dergelijke gedachten vinden wij ook in de Talmoed: “De mens moet verantwoording afleggen tegenover de Hemel voor alles wat hij niet genoten heeft op deze wereld” (J.T. Kiddoesjien 4:3). De bekende filosoof Jehoeda Halevi (12e eeuw) stelt het duidelijk: “Onze onderwerping aan de Almachtige op de vastendagen brengt ons niet dichter bij G’d dan onze feestvreug­de op Sjabbat en de feestdagen” (Kuzari 2:50). Maimonides staat negatief tegenover de “praktijken van sommige heilige mensen om extreem lang te vasten of ‘s nachts op te staan om te bidden en zich te onthouden van vlees, wijn en huwelijkse omgang. Het gewone volk beschouwt dit als een verdienste. De vromen kastijden zichzelf in de veronderstelling dat zulk gedrag hun karakter zal verbete­ren en hen dichter bij G’d brengt. Alsof G’d het lichaam haat en dat wil vernietigen” (Sjemona Perakiem 4). Toch heeft ascese velen in haar greep gehouden. In de Middeleeuwen waren het mystici die ervoor ontvankelijk waren. Met de komst van het Chassidisme, dat sterk de nadruk legt op het dienen van G’d met vreugde, raakten de praktijken van zelfkastijding langza­merhand in onbruik. Toch vasten vele religieuze mensen nog steeds om G’dsdienstige redenen. Door te vasten vermindert men het eigen bloed en vet, wat als een offer kan worden beschouwd. De normale uitgaven voor eten en drinken worden gedoneerd aan de armen. Als vasten ook sociaal-religieus is geïnspireerd, is het een goede zaak.

Reiniging
Vooral de alternatieve geneeskunde wijst steeds meer op het nut van vasten voor het menselijk lichaam. Allerlei giftige stoffen die het lichaam binnenkomen via voedsel of het inademen van verontreinigde lucht, worden vooral in de vetlagen opgeslagen. Door te vasten wordt het lichaam gereinigd en worden giftige stoffen verwijderd. Vaak wordt er wel gedronken tijdens het vasten om de giftige afvalproducten weg te spoelen. Van vasten in de strikte betekenis van het woord - niet eten en drinken – is dus geen sprake. In de oude Joodse bronnen wordt de positieve werking van een vastendag op het lichaam, voor zover bekend, niet beschreven. Wel worden allerlei ziektes toegeschreven aan het consumeren van teveel voedsel. Volgens Maimonides, een arts, filosoof en Joodse geleerde uit de Middeleeuwen, worden de meeste ziektes veroorzaakt door overdadig eten. Vandaar dat hij adviseert om alleen te eten wanneer men echt honger heeft. Een andere gezond­heidstip houdt in dat men zich nooit helemaal vol moet eten; zorg er altijd voor dat je maar voor ongeveer ¾ gevuld bent. Daarnaast raadt hij aan om in de zomer maar tweederde van de hoeveelheid voedsel te eten die men in de winter verbruikt.

Geen doel op zich
Vasten is nooit een doel op zich zijn; het is slechts een middel. Het doel is om de verstoorde relatie met G’d weer te herstellen. Het vasten dient als middel tot inkeer. Pas wanneer men werkelijk berouw heeft over de begane misstap is Hij bereid om vergiffenis te geven. G’d zorgt ervoor dat de ramp, die in de optiek van de Tora vaak als waarschuwing dient, zich niet voltrekt of tot een (goed) einde komt. In de visie van de Tora gebeuren rampen nooit ‘zomaar’; zij zijn het gevolg van het gedrag van de mens. Wanneer een volk zondigt kan dit vergaande gevolgen hebben in fysiek opzicht: oorlog, ziektes of droogte. Door tot inkeer te komen worden deze gevolgen opgeheven. De profeet Jesaja bekritiseerde de mensen die vooral de uiterlijke schijn van het vasten belangrijk vinden: `ze lopen krom als riet en hullen zich in zak en as’. Maar hier gaat het natuurlijk niet om. Brood geven aan een hongerige, armen mee naar huis nemen, kleding geven aan mensen zonder kleren – daar moet een echte vastendag toe leiden volgens de profeet.

1   |   2      »      
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.