18 Adar 5784 | 28 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Uittocht uit Mitsrajiem/Egypte wetenschappelijk bevestigd
Publicatiedatum: woensdag 04 april 2012 Auteur: Redactie | 2.865 keer gelezen
Pesach, Geschiedenis/Gebeurtenissen, Redactie, Archeologie, Wetenschap »

Het wordt nog duidelijker wanneer de papyrus schrijft dat in heel Mitsrajiem het water niet meer drinkbaar is omdat dit in bloed veranderd is, het vee massaal door ziekte en dood getroffen wordt, de volledige oogst in één nacht vernietigd is, men hun familieleden moeten begraven en de straten letterlijk bezaaid liggen met lijken. Naast de granieten plakkaat uit El Arish schrijft de papyrus ook over een periode in complete duisternis waardoor niemand in deze duisternis nog iets kon ondernemen. De gebeurtenissen die Ipuwer papyrus beschrijft komt erg duidelijk overeen met het verslag in Sjemot/Ex. De Ipuwer beschrijft deze gebeurtenissen van ongekende omvang. Gezien de periode waarin dit papyrus geschreven is, is het aannemelijk dat Ipuwer een getuige is geweest van wat er geschreven staat over de Jetsi'at van Bne Jisrael uit Mitsrajiem.

 

Ipuwer Papyrus Leiden 344

Tora Sjemot/Exodus 7-13

2:5-6 Pest is door het hele land. Bloed is overal.

 

2:10 De rivier is bloed.

 

2:10 Mannen krimpen van het proeven – mensen – dorstig naar water

 

3:10-13 Dit is onze water! Dit is ons geluk! Wat moeten wij doen? Alles is geruïneerd.

7:20 ... al het water van de rivier werd in bloed veranderd.

 

7:21 ... er was bloed door heel het land van Mitsrajiem ... en de rivier stonk.

 

7:24 alle Egyptenaars groeven rondom de rivier om water te drinken, want zij konden niet drinken van het water van de rivier.

2:10 voorwaar: poorten, zuilen en muren zijn door het vuur verteerd.

 

10:3-6 Neder-Egypte huilt ... Het hele paleis is zonder zijn inkomsten. Dat zijn [van rechtswege] tarwe en gerst, ganzen en vis

 

6:3 voorwaar, al het graan is van alle kanten vergaan.

 

5:12 voorwaar, al dat is vergaan, werd gisteren nog waargenomen. Het land wordt overgelaten aan de vermoeidheid, zoals het snijden van vlas.

9:23-24 ... en het vuur schoot naar de grond ... er was hagel, en vuur, vermengd met de hagel, zeer zwaar.

 

9:25 ... en de hagel sloeg al het kruid van het velds, en brak alle bomen in het veld.

 

9:31-32 ... en de vlas en de gerst werd geslagen, want het was de seizoen van de gerst en vlas was rijp.

 

Maar de tarwe en de spelt werden niet geslagen, want zij waren bedekt.

 

10:15 ... er bleef geen groene dingen in de bomen of in het gewas van de velden, door het hele land van Mitsrajiem.

5:5 Alle dieren, hun hart huilen. Vee kreunen ...

 

9:2-3: Zie, vee waren verlaten om te dwalen, en er is niemand om hen bijeen te brengen.

9:3 ... de hand van Hasjem zal op jouw vee zijn, die in het veld staan ... en er zal een zeer zware ziekte zijn.

 

9:19 ... verzamel jouw vee, en alles wat jij hebt in het veld ...

 

9:21 En hij die niet bang voor het woord van Hasjem verlaat zijn knechten en het vee op het veld.

9:11 Het land is zonder licht

10:22 En er was een dikke duisternis in het gehele land van Mitsrajiem.

4:3 (5:6) voorwaar, de kinderen van vorsten zijn met geweld tegen de muren geslagen.

 

6:12 voorwaar, de kinderen van vorsten zijn in de straten geworpen.

 

6:3 De gevangenis is geruïneerd.

 

2:13 Hij, die zijn broer in de grond begraaft, is overal.

 

3:14 Het gekreun door het hele land, vermengd met klaagzangen

12:29 En het geschiedde, dat om middernacht Hasjem alle eerstgeborenen in het land van Mitsrajiem sloeg, van de eerstgeborene van de para'o die op zijn troon zat tot de eerstgeborene van de gevangene dat in de gevangenis was.

 

12:30 ... er was geen huis, waar er geen dood was.

 

12:30 ... er was een groot geschrei in Mitsrajiem.

7:1 Zie, het vuur heeft zich in de hoogte gevestigd. De verbranding gaat weer tegen de vijanden van het land.

13:21 ... overdag in een wolkkolom, om hen de weg te wijzen, en 's nachts een vuurkolom, om hen te lichten, om te gaan dag en nacht.

3:2 Goud en lapis lazuli, zilver en malachiet, carneool en brons ... zijn bevestigd aan de nek van de vrouwelijke slaven.

12:35-36 ... en ze vroegen aan de Egyptenaren, zilver en gouden spullen en kleding. En Hasjem heeft de gemeente genade gegeven in de ogen van Mitsrajiem: en zij willigde hun verzoek in. [De Israëlieten] stripten Mitsrajiem van haar welvaart.

Hoewel wij dus dagelijks, wekelijks en jaarlijks tijdens Pesach de Jetsi'at Mitsrajiem gedenken en vieren, is de wetenschap over eens dat dit bewezen is. Hoewel dit voor ons niet relevant is en verder niet toedoet, is het wel een interessant gegeven.

Bronnen:
Pesach Kasjer Wesamech van Avraham J. Roos, Aleh April 2012 editie 70/2
Evidence of the Exodus van Ed Kaspar
The Ten Plauges of Egypte van Rabbi Mordechai Becher

©Jodendom-online 2012

«      1   |   2   
Copyright © 2012 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.