17 Niesan 5784 | 25 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Achtergronden van de Bar Mitsva
Publicatiedatum: dinsdag 20 november 2012 Auteur: Dayan mr. drs. R. Evers | 1.727 keer gelezen
Opperrabbijn R. Evers, Bar/Bat Mitswa, Minhagiem [Gewoonten en Gebruiken] »

Een barmitsva van de Spinke-Chassidiem in Jeruzalem

De Barmitsva van Ja’akov en Esau

Tot hun dertiende was het verschil tussen Ja’akov en Esau niet duidelijk. Beide kregen onderwijs van hun grootvader Avraham en vader Jitschak. Maar langzamerhand groeiden ze uit elkaar. Bij het naderen van de bar-mitswa leeftijd kwam naar voren dat Ja’akov een Tora-carrière ambieerde en Esau een jager op het veld werd. Dat ieder zijn eigen weg opging, was een teken van geestelijke volwassenheid. Deze scheiding der wegen wordt nogal eens gezien als bron voor de viering van de bar-mitswa op dertienjarige leeftijd.

In de geschreven Tora is elders namelijk geen aanduiding te vinden voor het vieren van de bar mitswa. Wel in de Misjna, de Mondelinge leer. Daarin staat dat “een dertienjarige verplicht wordt om de mitswot (de ge- en verboden) in acht te nemen” (Pirke Avot – Spreuken der Vaderen 5:25). Waarom men precies met dertien jaar en één dag synagogaal meerderjarig wordt, op de eerste dag van het veertiende levensjaar dus, is iets waarvoor geen verdere reden wordt gegeven (Responsa Rosj 16:1). Wel duiden de verschillende synoniemen her en der in de commentaren erop dat er op die leeftijd sprake is van geestelijke rijping en lichamelijke volwassenheid. De eerste keer dat de term ‘bar mitswa’ voorkomt, is in de Talmoed (B.T.Sanhedrien 84b) maar niet in de Tora.

De Midrasj (Beresjiet Rabba 53:10) leert ons dat de eerste bar mitswa werd gevierd door Avraham toen zijn zoon Jitschak dertien werd. Dat gebeurde “op de dag dat hij gespeend werd”, wat volgens de Midrasj-uitleg niet inhield dat hij van de borst genomen werd maar dat Jitschak losraakte van zijn ‘jetser hara’, zijn slechte neiging. Hiermee wordt al duidelijk dat de bar mitswa het omslagpunt markeert naar de volwassenheid: de leeftijdsfase waarin je de psychische kracht hebt om je zelfstandig aan verkeerde invloeden of aan een foute innerlijke drang te onttrekken.

Reeds hierin wordt duidelijk, dat Ja’akovs keuze voor het goede en spirituele, model staat voor iedere bar-mitswa tot op de dag van vandaag. Het woord bar-mitswa zelf geeft al betekenis aan de tweesprong waarop de jonge puber zich bevindt. Bar betekent zoon maar kan ook buiten betekenen. Kies je voor een leven als zoon van de mitswa of voor een leven buiten de mitswa en het Jodendom.

Dertien geen ongeluksgetal
Dertien is in het jodendom allesbehalve een ongeluksgetal. Het is eerder het getal van de 13 eigenschappen van G’ddelijke genade en de geloofsprincipes van Maimonides. De Tora wordt met dertien uitlegregels verklaard, de briet mila, de besnijdenis, is met dertien verbonden verenigd met het Joodse volk en aan elke tsietsiet (schouwdraad) zitten acht draden en vijf knopen (samen dertien). De namen van de Aartsvaders tellen samen dertien medeklinkers, evenals die van de Aartsmoeders. Ja’akov had dertien kinderen en in de Tempel werden dertien verschillende vormen van elk dienstvoorwerp gebruikt.

Wat een getallensymboliek! De G’ddelijke genade uit zich in onze keuzevrijheid, die we krijgen met onze (religieuze) volwassenheid. Alleen door onze vrije keuze tussen goed en kwaad kunnen we onze plaats in de Hemel verdienen. De rest is al voorbestemd, van de kleur van je haren tot het niveau van je IQ. De dertien geloofsprincipes voeden ons op in het ware geloof, dat in de Tora verwoord is en voor ons toegankelijk wordt voor de praktijk aan de hand van de dertien interpretatieregels. Voor de verbondenheid via de briet mila hebben we niet zelf gekozen. Die band met G’d is bovenverstandelijk. Maar voor het verbond via de tsietsiet kiezen we zelf. Met de bar mitswa kiezen we zelf voor het Jodendom dat ons door onze (voor)ouders werd voorgeleefd. We hoeven het wiel niet helemaal opnieuw uit te vinden maar moeten het wel – door eigen inbreng en inzet – voortzetten en eigen maken. Onze Aartsvaders en –moeders staan model. Ook zij namen tradities van hun ouders over maar hadden zelf ook hun eigen inbreng.
Hierdoor ontstond het Joodse volk met de dertien stamvaderen, die de kinderen van Ja’akov waren. Uiteindelijk bouwden zij het Heiligdom in Jeruzalem waar G’d temidden van Zijn volk woonde. Zo is de cyclus van 13 rond.

De beracha van de vader bij de bar-mitsva van zijn zoon
Wanneer de zoon bar-mitsva wordt, zegt de vader: “Baroech sjepetaranie me’onsjo sjel zè” – Geprezen is G'd die mij heeft vrijgemaakt van dit kind. Deze dankzegging wordt uitgesproken omdat de vader tot de bar-mitsva gestraft wordt wanneer de zoon zondigt. De vader is verplicht om het kind op te voeden en nu is hij daarvan bevrijd. Andere zeggen dat het precies omgekeerd is: de zoon wordt gestraft voor de overtredingen van zijn vader, hetgeen na de bar-mitsva afgelopen is. In ieder geval moet de vader bij het uitspreken van de beracha beide bedoelingen in zijn achterhoofd hebben. Sommigen zeggen deze beracha met de G’dsnamen, anderen, zoals in Nederland, niet. Deze beracha moet uitgesproken worden in aanwezigheid van tien volwassen mannen, waarvan twee Rabbijnen zijn, die halachot geleerd hebben. In principe moet de zoon bij het uitspreken van deze beracha aanwezig zijn maar wanneer de vader elders is, zegt hij de beracha aldaar. De vader zegt dan: “Baroech sjepetaranie me’onsjo sjel benie die en die”. Wanneer hij dan later zijn zoon ziet, zegt hij voor de tweede keer, zonder vermelding van de G’dsnamen, de normale beracha “Baroech sjepetaranie me’onsjo sjel zè”. Zelfs wanneer vader en zoon geen contact meer hebben, mag men deze “beracha” uitspreken.

De minhag (gewoonte) is het om deze beracha te zeggen bij de eerste keer dat het kind wordt opgeroepen voor de Tora of wanneer hij voor het eerst voorgaat als chazzan (voorzanger) in de dienst. Dan is het iedereen bekend dat hij bar-mitsva is. Sommigen zeggen dat men deze beracha ook kan uitspreken bij de se’oedat-mitsva.

Dit is in ieder geval beter wanneer deze se’oeda (maaltijd) op de verjaardag van de bar-mitsva wordt gehouden, dan dit uit te stellen. Meer dan drie dagen uitstellen van deze beracha is zeker geen goede zaak. Wanneer de vader niet meer leeft, zegt de grootvader deze beracha niet. Omdat het echter tegenwoordig gebruikelijk is om deze beracha zonder G’dsnamen uit te spreken, kan de grootvader het tegenwoordig wel uitspreken. Over een adoptief kind wordt deze beracha niet uitgesproken.

©Dayan Evers 2012

Copyright © 2012 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.