18 Adar 5784 | 28 maart 2024
Parasja
Bereesjiet/ Genesis     Sjemot/ Exodus     Wajjikra/ Leviticus     Bamidbar/ Numeri     Dewariem/ Deuteronomium     Combinaties     Feestdagen     
Parasja / Jitro / Inzicht Overzicht | Inzicht | Haftara | Commentaar
Sjemot/ Exodus 18:1-20:23 | door: Rav Eliezer Chrysler
Ik ben Hasjem
De meeste commentatoren zijn het erover eens dat ‘Anochi Hasjem Elokecha,' enz. [Ik ben Hasjem jullie G‑d, die jullie uit het land Egypte gevoerd heeft, uit het slavenhuis] een gebod is, zoals blijkt uit de woorden ‘Asèret Hadibrot' [de Tien Geboden], de titel die Chazal gaf aan deze serie communicaties tussen G-d en Israël. Inderdaad, het woord dibrot betekent niet echt ‘gebod' (maar de ‘aseret hadewariem' zoals Tora ze noemt zijn ook geen tien ‘woorden' of tien ‘dingen'). Niettemin behoren ze alle drie tot dezelfde categorie. Dus als de laatste negen ‘mitswot' zijn, dan is de eerste dat ook. In ieder geval zegt de Gemara in Makot (23b en 24a) duidelijk dat er op Har Sinaï 613 mitswot werden gegeven, 611 via Mosjé en twee direct af­komstig van Hasjem: „Anochi" en „Lo jihejè lecha" („Ik ben Hasjem je G-d" en „Dien geen andere goden).

Het is echter niet duidelijk wat het gebod precies inhoudt. Het is duidelijk dat het geen mitswa is die enige handeling vereist, zoals tefillien, noch is het er een die verbonden is met spraak, zoals Keriat Sjema'. De mitswa van ‘Anochi' blijkt er een te zijn van gedachten, maar het preciese proces en hoe het functioneert, vereist nadere toelichting.
De Rambam (Maimonides), in zijn openingsparagraaf tot Hilchot Jesodei haTora (1:1), verdeelt deze mitswa als volgt in onderdelen (samen met „Lo jihejè lecha"):

Men moet geloven

  1. dat er een primaire existentie is;
  2. dat Hij alles wat bestaat, geschapen heeft;
  3. dat zonder Hem er niets zou kunnen bestaan;
  4. dat Hasjem de hele wereld controleert en draaiende houdt en het natuurlijke systeem doet functioneren;
  5. dat Hij absoluut is (zonder partners);
  6. dat Hij geen enkele fysieke eigenschappen heeft of iets dergelijks.

De Sforno schrijft (in overeenstemming met wat de Rambam schrijft in zijn 13 Geloofsprincipes, maar wat hij kennelijk weglaat in zijn hierboven genoemde omschrijving van de mitswa Anochi) dat „je G-d" betekent dat Hasjem de rechtstreekse G-d is voor Israël, zonder enig medium, zoals Israël op zich nam toen zij bij de Rietzee zeiden: „Dit is mijn G-d en ik zal voor Hem een woning bouwen" (het Beit haMikdasj). Dus ‘jullie gebeden zullen direct tot Mij gericht zijn'. „... die jullie uit het Land Egypte gevoerd heeft." Dit alles duidt er duidelijk op dat er geen enkel medium bij betrokken was, zoals de natuurkrachten of de hemellichamen.

De Ramban (Nachmanides) legt uit dat de Exodus, met al de gebeurtenissen die daaraan vooraf gingen

  1. demonstreren dat Hasjem bestaat;
  2. Zijn relatie met ons aantoont;
  3. aantoont dat de wereld geschapen werd (want als de wereld het gevolg was van natuurlijke ontwik­kelingen, dan zouden er geen onnatuurlijke dingen kunnen gebeuren);
  4. Hasjems kracht en capaciteiten demonstreert.

In parasjat Bo (13:16) deelt hij emoena [geloof, vertrouwen] in enigszins andere categorieën in. Daar schrijft hij: „Sinds de dagen van Enosj (de kleinzoon van Adam haRisjon) waren er mensen die het bestaan van G-d ontkenden, terwijl anderen Zijn kennis van wereldse gebeurtenissen ontkenden. Anderen geloofden dit alles wel, maar zij waren sceptisch over G-ds toezicht en interventie, en zij prefereerden te geloven dat Hij de wereld aan zichzelf overliet. G-ds beslissing om Klal Jisraël te bevoorrechten, om vervolgens wonderen voor hen te verrichten, brengt al deze theorieën in discrediet; het bewijst dat er een G-d is Die de wereld geschapen heeft, dat Hij weet wat er allemaal gebeurt en dat Hij daar niet alleen het toezicht op houdt, maar dat Hij ook de macht bezit om daar volledig controle over te hebben. Dat verklaart, zegt de Ramban, een aantal uitdrukkingen die Tora gebruikt bij de beschrijving van de tien plagen:

Opdat jullie zullen weten dat Ik Hasjem ben in het midden van dit land" (G-ddelijk toezicht); „opdat jullie zult weten dat het land van Mij is" (de Schepping - Hij schiep het en dus is Hij de eigenaar); „omdat er niemand is als Ik in de hele wereld" (G-ds absolute macht - dat niemand Hem kan tegenhouden om te doen wat Hij wil). En daar het nimmer Hasjems bedoeling is geweest om in iedere generatie wonderen te verrichten, om iedere scepticus tevreden te stellen, deed Hij een aantal wonderen in Egypte en bij de Rietzee zonder weerga en vereeuwigde Hij die in de vorm van talrijke mitswot - Pesach, Tefillien, Mezoeza, de Eerst­geborene, het tweemaal daags noemen van de Uittocht, Sjabbat, Jom Tov, etc. Dit alles verzekert dat wij nimmer ook maar een enkel moment de wonderen zullen vergeten van de Jetsiat Mitsraïm.

Dat, zegt de Ramban, is de essentie van Kabbalat ‘ol Malchoet Sjamaïm (de essentie van ‘Anochi').

Bron: Joods Leven

 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.