Regen en Zondvloed In vers 12 is er sprake van regen: wajhie ĝesjem in plaats van – zoals in vers 17 zondvloed: wajhie hamaboel. Rasji leert ons dat Hasjem uit barmhartigheid eerst regen liet neerdalen zodat men nog tot inkeer konden komen. Toen zij niet tot inkeer kwamen, werd de regen maboel; zondvloed.
…mipnej mej haMaboel… omdat de wateren van de vloed… (Vs. 7:7) Deze vers geeft volgens de Midrasj aan dat – ondanks Noach rechtvaardig was – zijn geloof niet feilloos was. Noach en zijn familie gingen pas de Ark – hatevah – in toen het water steeg en hen daarmee de tevah in dwong voor bescherming. Noach dacht waarschijnlijk dat G’d in Zijn genade van gedachten zou veranderen óf dat de mensen op het laatste moment tot inkeer zouden komen. Hoe het ook zij, de vers geeft een kritische noot tov Noach aan. |