Tora vergeleken met regen In Parasjat Haäzinoe wordt Tora vergeleken met regen. Wanneer de vissen voelen dat het regent, komen zij naar de oppervlakte om het frisse regenwater te voelen. Zo zal ook een Jood, die Tora liefheeft, opgetogen zijn wanneer hij een nieuw inzicht in Tora leert. In schitterende poëtische stijl geeft de parasja een overzicht van het verleden, het heden en de toekomst van de relatie van het Joodse volk met G-d. Mosjé was de „commissionair" van dit „eeuwig durende verbond" tussen G-d en Zijn volk. Nu het Boek Deuteronomium zijn einde nadert, hebben we „getuigen" nodig die helpen deze relatie te bestendigen. Daarom roep Mosjé hemel en aarde aan - die eeuwig blijven bestaan - als getuigen.
Hoewel onze parasja begint met de woorden: „Luister, Hemel, en hoor Aarde," draait de profeet Jesaja het om en zegt (1:2): „Hoor Hemel en luister Aarde." De Geleerden verklaren dat Jesjaja, hoe een heilige profeet hij ook was, toch een bewoner van de planeet Aarde was, en daarom verzocht hij dat de Aarde (van dichtbij) zou luisteren en dat de Hemel (van veraf) zou horen. Mosjé daarentegen was een regelmatige bezoeker van de Hemel (bij drie gelegenheden, van elk 40 dagen), zodat hij kon vragen of de Hemel wilde luisteren en de Aarde wilde horen van een afstand! „Moge mijn leringen neerdruppelen als de regen, mijn woorden vloeien als de dauw" (Deut. 32:2) Water is de bron van het leven en niets kan groeien zonder regen.
Tora is de spirituele regen van de wereld, en de plant die daarop groeit is de mens zelf. De mens wordt vergeleken met een boom (in tegenstelling tot levenloos voorwerp). In feite is de vroege ontwikkeling van een foetus te vergelijken met die van een plant, daar beide de kracht van de groei delen. Het verschil is natuurlijk, dat de mens een ziel heeft en zowel fysiek als geestelijk groeit! Wanneer iemand zijn Tora-studie voor lange tijd onderbreekt, is dat te vergelijken met het planten van een zaadje, zonder dat water te geven. Het zal nimmer groeien!
|