18 Adar 5784 | 28 maart 2024
Parasja
Bereesjiet/ Genesis     Sjemot/ Exodus     Wajjikra/ Leviticus     Bamidbar/ Numeri     Dewariem/ Deuteronomium     Combinaties     Feestdagen     
Parasja / Tsav-Zachor / Overzicht Overzicht | Haftara | Commentaar
Combinaties Wajjikra/Lev. 6:1-8:36 en Devarim/Deut. 25:17 | door: Ohr Somayach | Zwi Goldberg
De Tora richt zich tot Aharon en zijn zonen om hen nog meer lessen te leren, die betrekking hebben op hun dienst. De as van het korban olah - het offer dat de hele nacht op het altaar brandt - moet daar door de kohen worden weggehaald, nadat hij zijn speciale linnen kleren heeft uitgedaan. Het olah wordt gebracht door iemand die vergeten is een positief gebod van Tora te doen. De kohen mag de huid houden. Het vuur op het altaar moet constant brandend gehouden worden. Het korban mincha is een meel offer dat bestaat uit fijn meel, olie en specerijen. Een handvol ervan wordt op het altaar verbrand en een kohen eet de rest op voordat het gaat gisten.

De parasja beschrijft de speciale korbanot die iedere dag door de kohen ĝadol geofferd worden, en door de zonen van Aharon en hun toekomstige afstammelingen, op de dag van hun inauguratie. Het korban chataat- het schuldoffer dat ge­bracht wordt na een onop­zette­lijke overtreding, wordt beschreven, evenals de wetten voor het slachten en het sprenkelen van het bloed van het korban asjam- het schuldoffer. De details van korbanot sjelamiem - verschillende vredeoffers - worden beschreven, waaronder het verbod om het korban todah - het dankoffer - ongegeten tot de ochtend achter te laten. Alle offers moeten verbrand worden, wanneer de tijd dat zij gegeten mogen worden is verstreken. Een offerdier macht niet geslacht worden met de bedoeling om het na de toegestane tijd te eten. Wanneer korba­not onrein zijn geworden, mogen zij niet meer worden gegeten, maar moeten verbrand worden. Men mag een ritueel onrein korban niet eten. Bloed en chelev - de verbo­den dierlijke vetdelen - mag men niet eten. Aharon en zijn zonen mogen van ieder korban sjelamiem het borststuk en de schenkel hebben. De inauguratie ceremonie voor Aharon, zijn zonen, het Misjkan en alle bijbehorende gebruiks­voor­werpen wordt beschreven.

Maftier Zachor
Dwariem 25:17

Denk aan wat Amalek je heeft aangedaan onderweg, toen jullie uit Egypte trokken. 18 Toen hij jullie tegenkwam onderweg en jullie achterhoede aanviel, allen die verzwakt waren en achteraan kwamen, toen je zwak en moe was en hij G-d niet vreesde. 19 En het zal zijn, dat als Hasjem, je G-d, je van al je vijanden rondom rust gegeven zal hebben in het land dat Hasjem, je G-d je geeft als een erfelijk bezit, dan moet je de herinnering aan Amalek uitwissen van onder de hemel – vergeet dat niet!

17. Denk aan wat Amalek je heeft aangedaan – Wanneer je onbetrouwbaar bent geweest met betrekking tot maten en gewichten, pas dan op voor provocatie door de vijand, zoals er geschreven staat (Misjlei/Spreuken 11:1-2): „Oneerlijke weegschalen zijn iets afschuwlijks voor Hasjem,” en
daarna staat er geschreven: „Onrechtvaardigheid komt en vernedering komt.” Rasji). Wie met maten en gewichten knoeit en dus oneerlijk is, daagt de vijand, zoals Amalek, uit om hem te vernederen. Of meer in het algemeen: Joden die zich niet strikt eerlijk gedragen, dagen antisemitisme uit.

De herinnering aan Amalek – Het is een gebod om de herinnering aan Amalek uit te wissen, zoals er staat geschreven in vers 19. En het is tegelijkertijd een gebod om hun verradelijke aanval vanuit een hinderlaag niet te vergeten, opdat je de haat tegen Amalek – tegen het kwaad in de wereld –
zult blijven voelen. Onze Geleerden hebben ons gezegd dat we dit ons mondeling moeten herinneren, opdat we hun haat tegen het Jodendom niet zullen vergeten (Rambam, Hil. Melachiem 5:5).

ְָָ18. Toen hij jullie tegenkwam onderweg – Het woord ‫( קרך‬korcha) drukt toeval uit [van het woord ‫ – מקרה‬mikrè – toeval, dus Amalek kwam de Joden bij toeval in de woestijn tegen]. Maar een andere betekenis ervan is dat het verband houdt met onreinheid [en dan houdt het verband met het woord ‫ – קרי‬kerrie – de onreinheid van een zaadlozing], want Amalek verontreinigde Israël door homoseksuele relaties. En nog een andere betekenis: het woord ‫( קרך‬korcha) houdt verband met het ‫ – קוֹר‬kor – kou: Amalek koelde jullie af, want de volken waren [na alle wonderen bij het woord uittocht uit Egypte] bang om met Israël oorlog te voeren. En toen kwam Amalek, die onbevreesd
de oorlog met Israël begon. Daarmee koelde hij de angst van de andere volken af om ook de oorlog te beginnen (Rasji).

Allen die verzwakt waren – Dit slaat op degenen die verzwakt waren door hun zonden, want de de Wolk had hen uitgeworpen van de bescherming van het kamp van de Israëlieten en daarom liepen zij achteraan (Rasji).

Hij vreesde G-d niet – Hij viel laf de verzwakte en uitgeputte Joden in de achterhoede aan, omdat hij G-d niet vreesde, maar de mensen vreesde. Wie moedig is en op G-d vertrouwt, valt van voren aan (RAV). Jotschak Zev Soloveitchik).

19. De herinnering – In het Hebreeuws moet dit woord volgens sommige autoriteiten worden uitgesproken als zéger, en volgens anderen als zègger. Daarom moet de voorlezer dit deel van vers 19 op Parasjat Zachor (de Sjabbar vóór Poeriem) twee maal lezen, d.w.z. op beide manieren. Dan moet je de herinnering aan Amalek uitwissen – Tot de laatste man en het laatste dier, zodat niemand kan zeggen: „Dit dier was van Amalek” (Rasji).

Bron: Joods Leven

 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.