Een oog voor een oog......'ajin tchat 'ajin... In Vs. 21:24 lezen we een van de meest door niet-Joden onbegrepen verzen buiten de hele Tora: een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet. De Talmoed (Bava Kama 83b-84a), maar ook de Mechilta, leert ons dat de Tora ons hier opdraagt dat wij geldelijk voor een oog, tand, hand, voet, oid. moeten vergoeden. We spreken dus over een monetaire vergoeding. Het is in de Joodse geschiedenis nog nooit voorgekomen dat een Joods Gerechtshof voor een oog een oog terug vroeg, dus dat voor een vergrijp een fysiek gepaste straf werd toegepast. De enige fysieke straffen zijn de doodstraf en geseling die door de Tora werd opgelegd. De vraag ligt er wel waarom de Tora dit gebod zo omschreven heeft waardoor je het wel letterlijk kan opvatten. RaMBaM en andere geleerden lichten toe dat het Hemels Gerecht met weegschalen werkt. De dader verdient het om zijn eigen oog, tand, hand, voet te verliezen en daarom kan je met deze zonde je niet verzoenen dan alleen middels monetaire vergoeding. Daarnaast moet hij bij het slachtoffer voor vergeving smeken. Daarom is het aardse hof alleen gemachtigd een monetaire schadevergoeding op te leggen. Lees hier meer over in de sjioer van Rabbi Sprecher: Keer de wang toe volgens Joods Perspectief
|