| Parasja / Kie Tisa / Commentaar |
Overzicht | Inzicht | Haftara | Commentaar |
| Sjemot/ Exodus 30:11-34:35 | door: Devorah, Joel Nesanel von Schukkman en Alexander Chaim |
Nog meer straffen
Na de zonde van de chet ha´egel (gouden kalf) komt G-d met een verschrikkelijke straf: het vernietigen van het Joodse volk. Moshe verzet zich hiertegen en gaat meteen in diep gebed om Hashem ‘om te praten.’
Het argument dat Moshe rabbeinu gebruikte om dit tegen te gaan was: “Waarom zouden de Egyptenaren zeggen, ‘voor kwade doeleinden heeft Hij hen daar naar toe gebracht, om hen af te slachten in de bergen en om hen van de aardbodem weg te vagen.” In parashas eikev netzoals als in Devarim 9:28 verteld Moshe over deze gebeurtenis… “zodat zij niet zeggen… omdat Hashem hen het land niet in kon brengen dat Hij hen beloofd had…” met andere woorden.. toen Moshe erachter kwam dat de zonde zo groot was en hij zag dat hij zich (of het volk) niet meer kon verdedigen is wat hij in principe zei, simpelweg: “wat zullen de goyim (niet-Joden) zeggen?”
Hetzelfde als gebeurd wanneer de verkenners terugkomen uit Eretz Yisroel en G-d (weer) besluit om Am Yisroel uit te roeien, ook hier gebruikt Moshe weer hetzelfde argument: “en de Egyptenaren zullen horen… en de volkeren die van Uw roem hebben gehoord zullen zeggen: omdat Hashem dit volk niet het land in kon brengen dat Hij gezworen heeft [hen te geven], daarom heeft Hij ze afgeslacht in de wildernis” – Bamidbar 14:13-16.
Maar zoals ik hier al vaker heb geschreven horen wij niet eens zo te denken! “wat zullen de goyim wel niet van ons denken of zeggen….” Dus wat is dan de werkelijke reden? Is dit de echte reden.. en is het dan wel oke om hen uit te roeien zonder dit?
|
|