Parasja / Kie Tisa / Commentaar |
Overzicht | Inzicht | Haftara | Commentaar |
Sjemot/ Exodus 30:11-34:35 | door: Devorah, Joel Nesanel von Schukkman en Alexander Chaim |
Wanneer leeft G-d dan? In parashas Shlach, na de zonde van de verkenners zegt G-d iets tegen Moshe dat simpelweg verbazingwekkend is. Meteen nadat G-d tegen Moshe zegt dat Hij het volk vergeeft voor de reden dat Moshe gaf, G-d verder gaat met, “maar waarlijk, als Ik leef…” De gemorah in Brachos zegt hierover, “dat ons leert dat de Almachtige hem vertelde: Moshe, jij hebt mij doen leven met jouw woorden.” (!!!) Als de gemorah dat niet zei, zouden wij nooit gedurfd hebben om ook maar ooit zoiets te zeggen. Hashem zegt hier tegen Moshe: door te ‘voorkomen’ dat ik Israel zou uitroeien, heb jij mij tot leven gewekt! Waarom? Omdat als Ik Israel had vernietigd, ook ik – bij wijs van spreken – niet zou hebben bestaan. Dit is chillul Hashem tot op het bot, Chillul (ontheiliging) komt van het Hebreeuwse woord ‘chalal’ wat leeg of vacuüm betekend. Hashem zou ‘geleegd’ zijn van deze wereld! Deze les zou altijd bij ons moeten blijven om de gebeurtenissen van deze tijd te begrijpen. G-d belooft dat ook als wij het niet waardig zijn, we alsnog verlost zullen worden. Waarom? De profeet Yechezkiel zegt: “Niet om jullie zal ik dit doen, maar om Mijn Heilige Naam dat jullie ontheiligd hebben onder de volkeren.” Dit is precies wat Moshe tegen Hashem zei in deze parasha en parashas Shlach. G-ds naam is verbonden aan die van ons, en dus kan Hij ons niet vernietigen, en om deze reden moet Hij ons van de diepten redden en ons verhogen. |
|