Wie waren die reuzen die de Maboel hadden overleefd?
Volgens Rasji waren dat de afstammelingen van de twee gevallen engelen Shamchazi en Azazzel ten tijde van Enosj. De Midrasj vertelt dat in de jaren voor de Maboel, toen er veel geweld en willekeur over de aarde was, deze generatie van de Maboel zich schuldig maakte aan het vereren van afgoden. G'd werd bedroefd.
Toen kwamen de engelen Shamchazi en Azazzel voor Hem en zeiden: "Meester van het Heelal! Zijden wij Jou niet toen Jij Jouw wereld creëerde 'Wat maakt de mens het waard dat Jij notie aan hem geeft'?"
Toen zei G'd: "De wereld -- wat zal daarvan terecht komen"? Toen zeiden zij"Meester van het Heelal! Wij zouden voor het volstaan!". G'd antwoordde: "Ik weet en het is Mij openbaard dat wanneer jullie op aarde wonen, de Kwade Neiging ook jullie zal en jullie zullen zelfs over een slechter geweten beschikken en jullie worden nog slechter dan de mens".
Shamchazi en Azazzel voor de Almachtige smeekte om zich tussen de mensen te mogen begeven "Sta toe dat ons onder de mensen te wonen en wij zullen Jouw Naam heiligen!"
Toen zei G'd: "Daal af en woon onder hen". Maar zodra de twee engelen in contact kwamen met de materiële wereld, raakte zij ook corrupt en speelden een grote rol in het uiteenvallen en vernietiging de door hun aangenomen maatschappij.
Jalkoet Sjimoni, Bereesjiet44
De Midrasj vertelt vervolgens ook dat de Meragliem opmerkte dat zij reuzen zagen en hen aanduidden als de gevallen engelen die de Maboel hadden overleefd. "Indien deze hemelse wezens de vlucht naar deze wereld niet konden overleven, zou er van ons stervelingen en broze mannen worden verwacht?".
De fout van de Meragliem was ook hierin dat mensen geen engelen zijn. Een wezen dat geheel geestelijk is, lost door contact met de aarde geheel op. Maar de mens, dat uit geest en materie bestaat, is een synthese van het hemelse en het dierlijke. De mens is gemachtigd hemel op aarde te maken, om van Kena'an een heilig en een adjectief van land te maken.
Vs. 13:22...waja'aloe wajavo'Chevron... zij stegen op vanuit het Zuiden en hij kwam in Chevron aan... Wie waren zij en wie was hij? Zij waren de 10 Meragliem en hij was Calev. Calev heeft naar aanleiding van de samenzwering gedawned bij de aartsvaderen in de ma'arat hamachpelah in Chevron(Rasji op Sotah 34b), de poort waar zielen tot Gan Eden treden (Zohar Chadasj, Ruth 79; Zohar Lech lecha #1) en waar alle gebeden en lofprijzingen doorheen gaan. Deze man, sterk van karakter, vond het nodig om voor bescherming te bidden dat hij niet met de lasjon hara over Erets Jisrael mee zou doen! Jehosjoe'a hoefde dit niet te doen, omdat Mosje al voor hem gebeden had (Vs. 16).
De verspringing van meervoud naar enkelvoud vinden wij ook terug in de Haftara. Een van onze rabbijnen heeft tijdens de kiddoesj gisteren het volgende aangehaald:
In Jehosjoe'a 2:4 lezen wij dat Rachav de beide mannen bij zich nam, en hem verstopte...watiqach ha’iesjah ‘et-sjnej ha’anasjiem, watitspeno. Waarom werden niet de beide mannen verstopt? Waarom een? Wie wel en wie niet?
In de volgende Parasja leren wij dat Elijahoe hanavi, de profeet Elijahoe de gilgoel van Pinchas is. Pinchas had toen al elementen van een engel (Elijahoe ook, Elijahoe is volgens sommige verklaringen nooit gestorven). Engelen zijn onzichtbaar en Pinchas kon zichzelf onzichtbaar maken. Calev had de hulp van Rachav nodig.
|