Vroeg geleerd, oud gedaan Vs. 12 we hataf… wegercha… en de kleine kinderen… en jullie vreemdeling… De Talmoed leert ons dat moeders in de oudheid de wieg in de studiehal van de jesjieves brachten zodat de kleintjes de geluiden van de Tora vanaf baby-zijnde zullen absorberen. Tegenwoordig wordt dit door de wetenschap bevestigt dat de beste methode is om kinderen vanaf hun vroegste jeugd de normen en waarden in te prenten en ook als ouder zelf het goede voorbeeld te geven. Om de kleintjes naar de Hachel te brengen, zorgde ervoor dat de ouders hiervoor werden beloond, omdat dit getuigd hoe kostbaar de Tora voor hen was. Ondanks het woord “ger” merendeel voor de uitgekomen Joden (geboren als niet-Jood en toegetreden tot het Jodendom en het volk Israel) gebruikt wordt, wordt hier in deze vers de niet-Jood wie de Noachitische Wetten en geboden onderhouden bedoelt. Het is niet verplicht voor de Noachied om de Hachel aan te horen, anders zouden de Noachitische Wetten en geboden niet zeven, maar acht bevatten. Toch oppert Ibn Ezra dat hiermee de Ben Noachied wellicht wordt geïnspireerd hoe belangrijk de hele Tora is waardoor hij wellicht geïnspireerd wordt gioer te doen. Dus: het gebod voor de Hechel moeten de niet-Joden aansporen deze bij te wonen (Emes L’Ja’aqov). Joden dwingen mensen nooit gioer te doen, noch dat zij het aanmoedigen. Maar het gebod toont aan dat het voor Joden een verplichting is dat Joden zich zodanig naar niet-Joden gedragen, dat de niet-Joden geïnspireerd worden om toch mee te doen.
|