doen komen zal Ik hen naar de berg van Mijn Heiligdom en verheugen zal ik hen in mijn huis van gebed; hun opgangsgaven en hun offers zullen welgevallig zijn op mijn offersteen,- ja, Mijn huis zal huis van gebed heten voor alle gemeenschappen!-
Jesjajahoe 56:7
"Bewijs me dat G-d bestaat" is een uitdaging zo oud als religie zelf bestaat. Religie wordt gedefinieerd als een geloof in het bestaand van een bovenmenselijke controlerende macht, en wanneer wij het Jodendom als onze godsdienst beschouwen, is ons geloof in G-d niet bewezen, maar als grondslag aanvaarde stelling. Maar toch vragen zo vele Joden dit nog af. Het is nog moeilijker om een overtuigende en een duidelijk antwoord te geven. Voorts wordt ieder antwoord altijd opgevolgd door een bergstroom van protest vragend: „als er G-d is, waar was hij tijdens de Holocaust?". En: „waarom overkomen goede mensen slechte dingen?" In dit artikel zullen wij concentreren op de kernkwestie.
Alvorens dit te doen, zullen wij kort het Joodse geloof in G-d verklaren. Vele Joden reciteren dagelijks de Dertien Principes van het Jodendom. Deze zijn gebaseerd op de commentaar van Maimonides (RaMBaM) aan Misjnah Sanhedrin 10:1. De eerste vier principes zijn:
- IK GELOOF ER VOLLEDIG AAN, dat G-d de enige schepper en leider is van al wat geschapen is en tot stand kwam, komt en komen zal.
- IK GELOOF ER VOLLEDIG AAN, dat G-d een absolute eenheid is, onvergelijkelijk met welke eenheid ook; dat alleen Hij de G-d is, die er was, er is, en er altijd zal zijn.
- IK GELOOF ER VOLLEDIG AAN, dat Hij onlichamelijk is, Hij geen lichamelijke functies bezit en dat van Hem generlei voorstelling mogelijk is
- IK GELOOF ER VOLLEDIG AAN, dat Hij de eerste en de laatste is.
Bewijs dit het bestaan van G-d? Eerlijkheidshalve moeten wij deze vraag analyseren alvorens wij een antwoord proberen te geven. Wat kan beschouwd worden als een bewijs? Hoe bewijst iemand dat iets bestaat? Neem, bijvoorbeeld, een blinde man. Bestaan er kleuren voor de blinde man? Hij kan niet zien en toch bestaan er kleuren. De blinde man gelooft en vertrouwt dat zijn medemens - die wel kan zien - op zijn persoonlijke ervaring met kleuren.
Een ander voorbeeld is elektriciteit. Kunnen wij elektriciteit zien wanneer we een licht aandoen? Het antwoord is nee. Wij zien slechts het effect. Neem zwaartekracht. Wanneer een voorwerp valt kunnen wij de zwaartekracht niet zien, horen, voelen, proeven of ruiken? Wij zien slechts het effect. Iedereen is er mee eens dat zwaartekracht een onbetwiste natuurlijke feit is, omdat wij het effect van de zwaartekracht zien. Huidige wetenschappers weten nog steeds niet wat de materie van zwaartekracht is.
Kortom: het bewijs van het bestaan van iets betekent noodzakelijkerwijs niet dat wij niet zouden merken dat het bestaat. Het bestaat omdat wij zijn effect of zien. Zoals in het geval van de blinde man, geloven wij andere mensen die kunnen zien. Wij geloven dat G-d onlichamelijk is of een vorm van een lichaam heeft. Hij is overal en schept tijd en ruimte. Per definitie kunnen wij geen enkele fysieke beschrijving geven van G-d. Per definitie kan de mens G-d niet zien. Om Zijn bestaan te bewijzen, moeten wij Zijn effect op onszelf of op anderen die Zijn effect hebben aanschouwd, vertrouwen (zoals de blinde man).
Samenvattend: de test of G-d bestaat kunnen wij op twee manieren uitvoeren:
- door te onderzoeken of iedereen iets G-ddelijks heeft gezien; heeft meegemaakt of
- door bewijs van bestaan van Zijn effect te extrapoleren (doorberekenen) moeten wij het verschillend uitdrukken zowel middels traditie als middels metafysica. Wij zullen ook bewijs van bestaan door Joodse geschiedenis en de vervulling van de profetieën te bestuderen onderzoeken.
Alvorens wij al deze wegen onderzoeken moet men vermelden dat de grote Joodse filosofen niet eens wat het sterkste bewijs is.
Rabbijn Jehoedah Halevi debatteert in zijn boek Koezari (2:26) dat het "hoogste [vorm van] geloof is alleen door traditie afgeleid, waarbij metafysica slechts als laatste redmiddel zou moeten worden gebruikt om ongeloof uit te sluiten."
RaMBaM (Moreh Nevuchim 3:51) is het daar niet mee eens. Hij debatteert dat "ons geloof begint met de tradities die aan ons door onze voorvaderen en in onze heilige literatuur zijn overgebracht. Hier wordt gezinspeeld het vers, Hoor Israël, de HEERE is onze G-d. GD EEN.' Nochtans, komt het hoogste niveau van geloof uit filosofisch bewijs, en hen die de capaciteit hebben moeten de stichtingen van ons geloof bewijzen." In deze poging zullen wij alle wegen onderzoeken. Onze benadering is dat, door een combinatie traditionele, filosofische en historische bewijzen, om het even welke denkende Jood tot een vast geloof het bestaand van GD zal worden geleid. |