19 Adar 5784 | 29 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
TOE Bisjwat, het Nieuwjaarsfeest van de bomen en de continue klimaattop
Publicatiedatum: zondag 05 februari 2023 Auteur: Opperrabbijn Evers | 854 keer gelezen
Toe Bisjewat, Opperrabbijn R. Evers, Dieren en natuur »
Afbeelding: Moshe Chaim

ROSJ HASJANA la'ilanot - het Nieuwjaarsfeest van de bomen is geen milieufeest maar benadrukt wel het belang van een goed milieu en richt onze aandacht op onze omgeving.

Het Jodendom biedt een duidelijk perspectief op de begrippen tijd en geschiedenis. De schepping vormt het absolute begin, de wetgeving op de Sinaï de as en het Messiaanse tijdperk is het eindpunt, waarna de wereld weer ‘oplost’ in G’d. Deze momenten worden botanisch geleid:

  • Aan het begin van de Schepping plantte G’d een tuin in Eden waar de heerlijkste bomen groeiden, en plaatste daar Adam in.
  • Bij de wetgeving op de Sinaï veranderde de woestijn in een bloeiende tuin; daarom versieren wij op Sjawoe’ot (Wekenfeest) de synagoge met bloemen en planten.
  • Hoopgevend is de Joodse traditie over de komst van de Masjie’ach. Rabbi Abba zei: “Er is geen duidelijker voorteken dan de terugkeer van het volk naar zijn land. Wanneer de bomen weer op Israëls bodem zullen bloeien, is het begin van het Messiaanse tijdperk in zicht.”
Toe-BiSjwat, het nieuwe jaar van de bomen, heeft zo zijn eigen gewoonten, die geassocieerd worden met de vers: “Is de mens dan een boom van het veld?” (Dewariem/Deut. 20:19). Belangrijk is deze vergelijking tussen mens en boom. Een boom bestaat uit drie onderdelen: de wortels, de stam met takken en de vruchten:
  • De wortels van een boom zijn niet zichtbaar maar zijn heel belangrijk: zij ondersteunen de boom. Via de wortels krijgt de boom ook zijn voedsel uit de aarde.
  • Stam, takken en bladeren zijn nuttig en mooi maar meestal niet het belangrijkste doel van de boom.
  • Alleen in de vruchten kan de boom anderen werkelijk dienen en zich voortplanten.
Ook in de mens zijn deze drie onderdelen te onderscheiden:
  • De wortels vertegenwoordigen ons geloof waarmee wij verbonden zijn met G’d. Het geeft ons basis en stevigheid.
  • De stam van de persoonlijkheid, zijn takken en bladeren zijn de uiterlijke kwaliteiten van het Jodendom: Tora-leren en het naleven van de geboden. Daarin ontwikkelt een mens zich en wordt zijn innerlijke schoonheid gevormd.
  • Maar uiteindelijk gaat het om de vruchten die de mens afwerpt. Binnen zijn eigen familie maar ook daarbuiten. Een boom groeit continu. Anders dan zoogdieren richten bomen zich steeds meer naar de Hemel. Dat is een les: hoewel wij fysiek niet meer groeien, moeten wij doorlopend geestelijk stijgen. Geestelijke stijging mag ons echter niet losmaken van onze roots. Bomen blijven het hele jaar hetzelfde ondanks allerlei veranderingen in het klimaat. Ook wij moeten zoveel flexibiliteit aanleren, dat wij altijd positief op veranderingen reageren. Toe bisjwat benadrukt dit belang van innerlijke groei.
Afstandelijkheid versus betrokkenheid
Als Toe bisjwat nadert, moeten we ons afvragen of wij die innerlijke groei wel waarmaken. Zakken we alleen nog maar achteruit, nadat we ons huisje, boompje, beestje-ideaal hebben gerealiseerd? Wij zoeken geen eeuwige waarheden, essenties van het universum of principes van logische structuren meer. Wij voelen de adem van de eeuwigheid niet meer in onze gepassioneerde drukte over alle kleine realiteiten van het dagelijkse leven.

Voor ons is de grootste zonde, de zonde van afstandelijkheid. In Tenach vinden we zelden algemene, universele uitspraken over de realiteit. Onze rabbijnen maakten zich voornamelijk druk over het individu in een specifieke situatie, waarin hij een keuze moet maken. Onze G’d is een persoonlijk Opperwezen, die al Zijn schepselen kent. Hij leeft met ons mee. Zowel intellectueel als in onze emoties.

G’d heet Hasjeem – letterlijk betekent dit de Naam – omdat G’d ook onze namen kent. Wanneer iemand sterft, minimaliseert dat de G’ddelijkheid in de wereld omdat de mens de enige `beelddrager’ van het G’ddelijke is. Daarom zeggen we in Kaddiesj: “Laat de Grootheid en Heiligheid van Zijn grootheid verheven worden”. Wij moeten zijn als G’d. Net zoals G’d zorgt voor zijn wereld, moeten wij onze bezorgdheid en betrokkenheid aan onze naasten meedelen.

Ook de medemens is voor ons belangrijk. Alleen door de Ander wordt mijn perfectie gerealiseerd. Onze onafhankelijkheid is maar een schijnautonomie. Onderlinge relaties tussen het Opperwezen en het menselijke wezen staan bij ons centraal. Voor de Hellenisten was G’d een Onbewogen Beweger. Onze G’d is een verlossende, en soms zelfs een huilende G’d. G’d is op ons lot betrokken.

Oog versus oor
Voor de Hellenist was het oog het belangrijkste zintuig. Voor ons is dat het oor. Zien is afstandelijk betrokken zijn, horen duidt op ontwikkeling van relaties. Niet voor niets luidt onze geloofsbelijdenis: “Hoor o Israël!”. We zoeken in onszelf die éénwording met de totale aanwezigheid van G’d. Juist door onze intieme relatie met het Opperwezen kunnen we G’d soms ook vragen stellen. De verbetering van de wereld is voor ons een levensnoodzaak, omdat wij betrokken zijn op het wel en wee van onze omgeving. Wij zoeken specifiek niet stabiliteit in ons leven. Harmonie is mooi maar niet het doel waar het in het Jodendom om gaat.

Stijgen, ontwikkelen, de innerlijke rust van de afstandelijke harmonie verlaten
Wij zoeken aansluiting bij de realiteit, inleving en religieuze passie. Voor ons staat de worsteling tussen aards en G’ddelijk voorop. We moeten blijven groeien, we moeten blijven ontwikkelen. Dit betekent instabiliteit. De harmonie wordt verstoord als wij willen groeien.

Toe bisjwat betekent stijgen, ontwikkelen, de innerlijke rust van de afstandelijke harmonie verlaten om te worden wat we eigenlijk zijn in ons diepste wezen. En met Toe bisjwat gaat het onze relatie met de natuur en het milieu. Deze relatie kan in morele en in kabbalistische termen begrepen worden. Het morele plus van iedere klimaattop geeft reliëf aan onze aardse relatie met de natuur, het kabbalistische perspectief gaat om de relatie tussen mens en G’d via de natuur.

De morele essentie
Het milieu – cumulerend in de ene klimaattop na de andere - houdt vrijwel iedereen bezig. Formeel is de laatste grote klimaattop afgelopen. De grote lijnen liggen vast maar de details moeten nog steeds tot in de finesses worden uitgewerkt. En terecht. Want als we hier code rood krijgen zoals op 8 december 2015 in Peking vanwege de rampzalige luchtkwaliteit, sluiten de scholen en moeten we allemaal te voet naar ons werk of de super. De opwarming van de aarde moet uiteindelijk worden beperkt. Maar zelfs dit lijkt op de korte termijn niet haalbaar.

G’ds partner om de wereld te vervolmaken
De zorg om het milieu gaat uiteindelijk om lijfsbehoud en zelfbescherming. Niemand wil verhuizen vanwege een dreigende tsunami of verdrinken vanwege een smeltende poolkap. We strijden dus tegen de opwarming uit puur – gerechtvaardigd – eigenbelang. G’d heeft het universum opzettelijk onvolmaakt geschapen om de mens een eervolle plaats te geven als G’ds partner om de wereld te vervolmaken.

Was de wereld volmaakt geweest, dan hadden wij mensen niets kunnen toevoegen aan het heelal. Het klimaat veranderde de afgelopen millennia regelmatig. Maar juist nu wordt ons pijnlijk duidelijk, dat de klimaatsveranderingen vooral door de mens zijn veroorzaakt.

G’ds partner – de mens - blijkt nu de grote vervuiler en kwade geest achter de opwarming. Wij hebben een vrije keus en kunnen zelf beslissen of we zo kwalijk bezig willen blijven of dat we ons leven beteren. De mens is naar G’ds beeld geschapen (Gen. 1:27). Zoals het Opperwezen vrij is, kan de mens naar eigen inzicht beslissen wat hij wil. G’d wil dat iedereen het goede kiest.

Te bevolken, te bewerken en te bewaren
G’d heeft de wereld geschapen om haar te bevolken, haar te bewerken en te bewaren (Gen. 2:16). De mens draagt als enige schepsel het beeld van G’d in zich. “Vervult de aarde en bedwingt haar” (Gen. 1:28) zegt G’d tegen Adam en Eva. G’d heeft ons waarden en normen meegegeven. Het ecologisch behoud van de wereld is zo een norm maar er is meer. Wij kregen toestemming in “bedwingt haar” om energiebronnen en natuurschatten te gebruiken. De hogere norm van `bal tasjchiet’ - `vernietig niet’ (Deut. 20:19) geeft aan, dat wij ons tot G’d en de natuur verhouden in een geheel van onderlinge relaties.

We horen veel over het `navolgen in G’ds wegen’, imitatio Dei. Gelijk G’d voor het goede, rechtmatige en opbouwende kiest, moeten wij positief, rechtvaardig en constructief zijn. De natuur geweld aandoen – en onszelf daarmee uiteindelijk bijna vernietigen door een onleefbaar klimaat te creëren – druist tegen alles in wat G’d met de wereld voorhad.

Sterker bewustzijn op vier niveaus
Dat wij tegenwoordig zoveel bezig zijn met de natuur en het klimaat, is gewoon zelfbehoud. Maar in het kielzog van alle moderne communicatie- en vervoerstechnieken mogen wij inmiddels spreken van vier niveaus van hoger bewustzijn:
  • Een intensiever relationeel bewustzijn;
Door de klimaatcrisis zijn wij veel dieper gaan beseffen, dat ons leven zich afspeelt in een netwerk van betrekkingen tussen onszelf, de Schepper, onze medemensen van alle uithoeken van de aarde, de dieren, planten en de mineralen. Alle onderdelen van de Schepping staan in verband met de mens. Het `netwerk-denken’ is typisch Bijbels gedachtengoed. Alleen samen kunnen we iets bereiken
  • Een sterker moreel bewustzijn;
De dreigende gevolgen van de opwarming van de aarde doen een dringend beroep op het geweten van de mensheid. De Tora (Bijbel) is geen wet maar veeleer een Openbaring over de plaats en de verantwoordelijkheden van de mens. G’d heeft ons hogere waarden en normen meegegeven. Die concretiseren is onze morele taak. Op Sjabbat (dag van het stoppen) rust niet alleen de mens. Wij laten ook de natuur even met rust. Onze dieren zijn vrij en ook onze auto’s en computers zijn even `off-line’. De grootste uitdaging voor de moderne mens is zelfbeperking. Onze creativiteit dreigt uit de hand te lopen. Zelfbeperking is daarom de enige garantie voor de meest fundamentele vorm van vrijheid, namelijk vrijwaring van ondergang. Onze consumptie beperken ten behoeve van het milieu is nu een dringende norm geworden.
Een groter verantwoordelijkheidsgevoel;
Een breder sociaal bewustzijn, verbondsdenken.
  • Een groter verantwoordelijkheidsgevoel
Door het milieuprobleem ontstaat nu een ethiek van verantwoordelijkheid tegenover onze omgeving. Wij hebben de vrije keus maar zijn tegelijkertijd verantwoordelijk voor onze keuzen. Juist nu worden we keihard met onze neus op onze onverantwoordelijkheid van de afgelopen eeuw gedrukt.
Absolute vrijheid bestaat niet. Wij voelen ons fijn als wij niet gehinderd worden om onze persoonlijke doelen na te streven. Maar wij leven onze verantwoordelijkheden pas na als wij vrijwillig doen wat wij als verantwoordelijke mensen niet mogen laten liggen: de zorg voor het milieu en alles in onze omgeving. Die keuze moet ons worden ingegeven door onze positieve, constructieve instelling als onze eigen vrije wil.
  • Een breder sociaal bewustzijn: verbondsdenken
Partner worden in het Scheppingsproces krijgt door ons klimaat bewustzijn een extra impuls en inhoud. Het is een vorm van Verbond denken. De mens blijkt niet te leven als een los atoom. Hij is geen geïsoleerd eilandje. Leven is interactie, met alles om ons heen. En dat schept een immense verantwoordelijkheid…

De essentie van Toe bisjwat
Het is erg trendy om Toe bisjwat in verband te brengen met de strijd om een beter milieu. De Tora zelf, die 3334 jaar geleden gegeven is, strijdt op verschillende fronten voor een beter milieu. Toe bisjwat als een milieufeest neer te zetten, gaat wat al te ver. Toe bisjwat als Nieuwjaar der bomen was een moment in het jaar, waarop de gaven aan de kohaniem (priesters, 2%), de leraren, de Levieten (9,98% van het geheel) en het ma’aseer sjenie (tweede tiende, 8,82% van het geheel) voor de armen berekend werden.

Het feestgedruis rond Toe bisjwat
Ogenschijnlijk gaat het om een relatief nieuw feest: de Talmoed (500 na) vraagt inderdaad naar de reden voor Toe Bisjwat maar over een feestelijke viering vertellen de Rabbijnse bronnen niets. De gebruiken rond Toe bisjwat – zoals het verplichte consumeren van veel fruit, bij voorkeur uit het land Israël - is in een latere periode ontstaan. Onder de invloed van de opbloeiende Kabbala in het land Israël – met name in Tsefat, Safed - van de zestiende eeuw, kreeg Toe bisjwat meer inhoud. De Kabbalisten schreven voor om op Toe bisjwat vier bekers wijn te drinken, waarbij men allerlei teksten uitspreekt en veel fruit eet. Deze vier bekers stonden tegenover de vier niveaus van schepping van deze wereld – vanuit HaSjeem, het Opperwezen tot deze harde aardse realiteit. Zeker reden om uitgebreid stil te staan bij onze verantwoordelijkheid voor de schepping. Maar maak van het milieu geen nieuwe religie.

Er is een aards niveau van tikoen (reparatie) van de wereld en een hoger meer spiritueel niveau van tikoen. In beide gevallen speelt de mens een eminent belangrijke rol in de vervolmaking van de wereld.

©Opperrabbijn Evers 2023
Copyright © 2023 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.