18 Niesan 5784 | 26 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Chevron en Maarat Hamachpela vandaag
Publicatiedatum: donderdag 06 januari 2011 Auteur: Redactie | 3.725 keer gelezen
Heilige Plaatsen, Ma'arat Hamachpela »

"De aanval was goed gepland en het doel was goed gedefinieerd: de eliminatie van de Joodse nederzetting van Chevron. De relschoppers spaarden noch vrouwen, noch kinderen. Naar leeftijd werd niet gekeken, terwijl de Britten hen passieve toestemming heeft gegeven. 67 werden vermoord, 60 raakten gewond en de gemeenschap was verwoest, synagogen verwoest en Torarollen verbrand."
 
Encyclopedia Judaica over 18 Av 5689/24 augustus 1929

Vol verslagenheid... een Joodse inwoner na de pogrom.

Door de Turkse periode van 1517-1917 kwamen Joden van heine en verre, maar ook uit andere delen van Israël, zich in Chevron vestigen. Er hebben door de geschiedenis door - inclusief de Byzantijnse, Arabische, Mammeloekse en Ottomaanse periode - altijd Joden in Chevron gewoond. Daarom is het volstrekt onredelijk om Chevron als door Israël 'bezet gebied' te bestempelen. Uiteindelijk heeft Avraham Avinoe voor het land betaald en ook zijn afstammelingen in de negentiende eeuw. Pas in 1929, als gevolg van de moordende pogrom van Arabieren op Joden waar 67 Joden werden mishandeld, verkracht en vermoord en de rest op de vlucht moesten slaan, werd de stad tijdelijk 'vrij' van de Joden. Na de Zesdaagse oorlog in 1967 werd de Joodse gemeenschap van Chevron gelukkig weer hersteld.

Naast de al besproken Maarat Hamachpela, de graven van Roeth en Jisjaj, Avraham Avinoe Synagoge, Beit Romano en Beit Hadassha, liggen ook Othni'el Ben Kenaz, de eerste Richter van Israël, Avner Ben Ner (de vertrouweling en generaal van Dawied Hamelech), maar ook de slachtoffers van de pogrom van 1929 en andere prominente Rabbijnen in Chevron begraven. Wat is er in 1929 gebeurd en waarom lijkt deze gebeurtenis zo onbekend?

Al een geruime tijd leefden 800 Joden onder de tienduizenden Arabieren. De toenemende spanningen in het Britse mandaatgebied tussen de Joodse en Arabische inwoners begonnen gedurende dit decennium echter steeds vaker te ontaarden in gewelddadigheden. Nadat bij een incident in de zomer van 1929 in Jeroesjalajiem, die door de moefti van Jeroesjalajiem is aangewakkerd, drie Joden en drie Arabieren waren omgekomen, begonnen geruchten de ronde te doen dat er op grote schaal Arabieren werden vermoord. Op vrijdag 23 augustus 1929 begonnen Arabieren in de namiddag stenen naar een jesjive te gooien. De enige student die er aanwezig was werd vervolgens door hen vermoord. De vermoorde Shmuel Rosenholtz van de jesjive was de eerste van de 67 Joden – 12 Sefardische en 55 Asjkenazische – die op een ondenkbare brute wijze door Arabieren is vermoord.

Nogmaals de gedenkteken van het bloedbad van 1929 in Beit Hadassah in Chevron.

Die vrijdagavond stelde de zoon van de prominente Rabbi Ja'aqov Slonim voor bange Joden zijn huis open om bij hem te schuilen, terwijl de rabbijn in bezit was van een pistool. Vele Joden maakte van zijn enorme moedige gastvrijheid gebruik, terwijl anderen uiteindelijk door de Arabische gemeenschap met messen, bijlen en knuppels vermoord zouden worden. Echter overleefde de rabbijn zelf deze ramp ook niet. Toen de Arabieren trachtten met hem een deal te sluiten om alle Sefardische jesjive studenten die bij hem en zijn zoon schuilden over te leveren, beloofden de Arabieren de Asjkenazen met rust te laten. Omdat hij niet in wilde gaan op deze deal, werd hij stante pede door de Arabieren vermoord.

De slachting werd van huis tot huis voortgezet. Onder de slachtoffers van deze slachting waren 12 vrouwen – waarvan een aantal verkracht en verminkt werden – en drie kinderen, waarvan minimaal een ook extreem verminkt werd. De enige Britse politieman die dienst had, was namelijk getuige dat een Arabier met een zwaard een kind aan het onthoofden was. De man dacht geen seconde na en schoot de Arabier dood. Ook zag de politieman dat een Arabische collega van hem met een zwaard een Joodse vrouw probeerde aan te vallen.

Een Amerikaans journalist, Pierre van Paassen, noemde de slachtingen "vreemd en wreed". Hij vond in de Joodse huizen afgesneden geslachtsorganen en vrouwenborsten die overal verspreid lagen. Uiteraard, zoals wij nu dagelijks getuige zijn van de Holocaustontkenning, constateerde Van Paassen in Jeroesjalajiem dat ook deze wreedheden te stelligst ontkend werden. Hij snelde terug naar Chevron waar hij met twee artsen bewijzen wilden verzamelden. Bij aankomst werd hem toegang tot de stad door de Britten ontzegd.

 

De Britten – die ook een verantwoordelijkheid als Mandaathouder van het mandaatgebied was – schoten de Joden niet te hulp. Pas de volgende dag kwam de Britse versterking in Chevron aan. Deze houding herhaalt zich in de Tweede Wereldoorlog waarin Joodse vluchtelingen uit Europa geen toegang van de Britten kregen om in Israël te vestigen. Zij werden door de Britten of doodgeschoten of terug gestuurd naar Nazi Europa!

19 moedige Arabische families van Chevron hebben tijdens de pogrom hun huis voor de Joden opengesteld en onderdak geboden. Hierdoor hebben zij honderden Joden weten te redden van hun moordlustige broeders. Onder deze geredde Joden was Zmira Mani. Zij schreef later dat Abu id Zaitoun met zijn broer en zoon haar en haar familie met hun zwaarden hebben beschermd en hen met andere Joden op hun zolder hadden verborgen! Uiteindelijk vonden zij een politieman die hen naar naar de politiebureau in het gebouw van Beit Romano begeleide. Drie dagen later werd Beit Romano belegerd. Iedere nacht mochten 10 mannen het gebouw verlaten om op de oude Joodse begraafplaats van Chevron om de vermoorde Joden van die dag bij te kunnen wonen.

Dieren kregen vrije toegang tot de Avraham Avinoe Synagoge! © the Jewish Community of Hebron

Dat er weinig spijt onder de meeste Arabieren te vinden was, is om het feit dat zij niet schroomden om groententuintjes aan te leggen op de door hen opgegraven vijftal Joodse massagraven. De Joden die deze genocide overleefden werden ook nog eens uit Chevron verdreven. De meeste vestigden zich in Jeroesjalajiem. Alle Joodse bezittingen in Chevron werden door de Arabieren gestolen. De families die geprobeerd hebben terug te komen naar Chevron, werden door de Britse autoriteiten weer weggestuurd. De oude Avraham Avinoe Synagoge werd gesloopt en dieren konden vrijuit door de synagoge lopen.

In 1948, toen de onafhankelijkheid van de Staat Israël werd uitgeroepen, werd de stad vervolgens door koning Abdullah van Jordanië veroverd en geannexeerd door Jordanië. In 1967 kreeg Israël controle over Chevron en enkele overlevenden van de pogrom van 1929 deden nog een poging om hun oude huizen te claimen. Maar de toenmalige Minister van Defensie Moshe Dayan dreigde de nabestaande op te pakken als zij zouden terugkomen. Hij vermaande hen geduld te hebben, omdat de regering een oplossing zou zoeken zodat zij naar hun huizen konden terugkeren. Jaren later kwamen Joden zonder toestemming naar Chevron om zich daar te vestigen. Zij worden vandaag de dag 'kolonisten' genoemd. Echter is er nimmer een oplossing gevonden voor de overlevenden van de pogrom van 1929.

1   |   2   |   3      »      
Pagina index:
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.