17 Niesan 5784 | 25 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     Israël     Media     Publicisten     
Eten is een spirituele ervaring
Publicatiedatum: zondag 24 juni 2012 Auteur: Dayan mr. drs. R. Evers | 1.483 keer gelezen
Voedsel en Kasjroet, Opperrabbijn R. Evers »

 
Onvoorspelbare relaties
De ontmoetingen aan tafel zijn niet te voorspellen. Gasten worden door ons vanuit de Hemel gezonden en ook de intermenselijke reacties zijn telkens weer verfrissend nieuw. Daarom komt het Hebreeuwse woord ‘tafel’ – sjoelchan – van het woord ‘sjalach’, dat ‘sturen’ betekent. G’d zendt ons de nodige ervaringen aan onze tafel. Maar we zijn niet alleen de ontvanger maar ook de doorgever. Vandaar dat de tafel zowel `gezonden’ als `zender’ betekent. Onze boodschap voor de wereld delen wij onze medemensen mee aan de tafel. De tafel op Sjabbat is de vervulling van de wekelijkse eetervaring. Daarom staat op de Sjabbattafel ook alles in het teken van het begrip zeven, hetgeen completie en vervulling voorstelt. De getallenwaarde van het Hebreeuwse woord ‘vis’ is zeven (`daĝ’, d is vier en ĝ is drie = zeven). Maar ook wijn, soep, vlees en kaarsen kennen een getallenwaarde van een equivalent van het getal zeven. De drie Sjabbatmaaltijden zijn volgens vele Geleerden zelfs volgens de Tora  verplicht. Niet voor niks! Eten kan een belangrijke levenservaring worden. In het Hebreeuws wordt het eten ‘achal’ genoemd. Het bestaat uit twee lettergrepen: ‘a’ van het Hebreeuwse woord ‘alef’, de eerste letter van het alfabet en ‘chol’ dat ‘alles’ betekent. Het hele universum wordt opgenomen in ons lichaam van mineralen tot en met de dieren, flora en fauna. Ons lichaam is via de `nesjomme’ verbonden met het G’ddelijke in de wereld. Zo wordt dus alles verbonden met de alef’, die symbool staat voor de ware Ene in het universum. Toch is eten, bekeken door de bril van de Joodse filosofie geen simpel gebeuren.
 
De Boom van Kennis van Goed en Kwaad
Na de zondeval in het Paradijs werd de mens een vat vol tegenstrijdigheden, één groot frustrerend conflict. Zijn spirituele roeping en zijn animale driften zouden hem verscheuren. De mens verloor zijn onsterfelijkheid gelijk met zijn onschuld. Met de zondeval van de mens verviel ook de Schepping tot een lager niveau. Heel de Schepping was nu doortrokken van een mengeling van goed en kwaad. De Boom van Leven, de Tora, zou de mensheid weer kunnen optillen uit zijn zondetoestand. Met de Tora ontstond de gelegenheid om het kwaad te overwinnen, het zelfs om te zetten in goed. De Tora is de remedie tegen de slechte neiging.
 
Verscheurdheid
Toch heeft dit mengsel van goed en kwaad ook een voordeel. Het waarom van de Schepping heeft vele filosofen beziggehouden. G’d heeft de wereld geschapen als een daad van pure naastenliefde, om goed te doen aan het geschapene. De mens als uitverkoren schepsel moest de ontvanger van dit goede worden. G’d wil ons niets minder dan het allerbeste geven, en dit hoogste is niets minder dan G’d Zelf. Het is de bedoeling dat de mens op G’d zou lijken, en Hem naderbij zou komen. Om enigszins G’d gelijk te worden, moet de mens een volledig vrije wil hebben. In feite is dat het “beeld van G’d” waarover in Bereesjiet bericht wordt. G’d is volledig vrij om te doen en te laten wat Hij wil; wanneer de mens een beetje G’d gelijk wil worden, moet hij over een volledig vrije wil beschikken. Maar voor zijn vrije keuze moest er naast de mogelijkheid om goed te doen ook een potentieel voor kwaad bestaan. Tot de zondeval was de mens een volledig geïntegreerd wezen, zonder interne conflicten. Na de zondeval vertoonde hij een duidelijke innerlijke scheuring. Dit interne conflict bepaalt de keuzevrijheid van de mens.
 
Gebruik je verstand bij het eten!
Rabbi Zalman Sorotzkin uit Lutzk (1889-1966) legt het eten van de Boom en de daarop volgende zondeval als volgt uit. Ook voor het eten van de Boom was de mens intelligent en begiftigd met verstand. Hij was zelfs in staat om de dieren namen te geven en had meer inzicht dan de Engelen (Bereesjiet Rabba). De Boom des Levens symboliseert het eeuwige leven dat de mens in principe kan bereiken als hij naar G’ds opdrachten leeft. Geestelijke zaken, zoals het spirituele leven, hebben tegenhangers in de fysieke wereld, symbolen die op het bestaan van hogere zaken duiden. Het is plausibel te veronderstellen dat de geestelijke aspiraties van de mens zijn bedoeld voor hogere zaken. Om de G’ddelijke ziel en het verstand enkel te gebruiken voor de bevrediging van onze lichamelijke behoeften, is bijna gelijk aan het  verteren van de ziel, een geestelijke dood. Dit heeft G’d de eerste mens willen aanleren met het verbod om te eten van de Boom van Kennis: dat hij zijn denken en verstandelijke vermogens niet enkel en alleen zou gebruiken om daarmee zijn inkomsten te verwerven. Dat is het doel van het eeuwige leven - gesymboliseerd door de Boom des Levens, het niveau van de Engelen.
 
Eet je verstand niet op!
Twee bomen plantte G’d midden in de “tuin”, het centrum van onze levensaandacht. Eva luisterde niet en at van de boom. Adam luisterde naar haar. Het symboliseert de eeuwige keuzevraag tussen lichaam en geest: moet de mens gedurende het hele leven bezig zijn met het winnen van allerlei aardse benodigdheden, zoals eten en kleding? Hierdoor “eet” de mens van de Boom van Kennis - zijn verstandelijke vermogens en geestelijke aspiraties - en maakt ze daarmee ondergeschikt aan de aardse neiging. Het hoogste van de mens, zijn spirituele capaciteiten, worden onderdanig gemaakt aan de economische machine, die hij zelf heeft geschapen. Daarom werd ook de doodstraf over de eerste mens uitgesproken. Deze doodstraf zou ook voor al zijn nazaten gelden omdat die tot op heden in de voetsporen van de eerste mens zijn getreden. Adam zei: “Ik heb gegeten en ik zal blijven eten”, volgens de Joodse traditie. Daarom werd hij uit het Paradijs verdreven: “Opdat hij zijn hand niet zou uitsteken en ook van de Boom des Levens zou eten en voor eeuwig zou leven”. De mens moet niet menen dat hij door dit “opeten” van zijn hoogste capaciteiten, zich het eeuwige leven koopt en daardoor niet meer naar G’d hoeft te luisteren. De verdrijving uit het Paradijs leerde Adam en Eva het inzicht, dat de hoogste geestelijke aspiraties niet door enkel te eten van de Boom des Levens kunnen worden bereikt. Het kost moeite en inspanning om G’ds wegen te volgen. En alleen dat leidt tot een hogere vorm van leven.
 
Alle emoties gelijk
De zestiende eeuwse Italiaanse verklaarder Owadja Sforno schrijft dat voor de zondeval de mensen geen lichamelijke lustbeleving kenden. Al zijn plezier was gericht op G’d. In de belevingswereld van de eerste mens waren alle handelingen in gedachten gelijk. Eten, drinken, lagere lichamelijke functies en hogere spirituele aspiraties stonden op hetzelfde niveau. Het lukte de slang om de fantasie bij de mens te implanteren als een tegenkracht tegen het vatten van het G’ddelijke in de wereld. Pas na de zondeval onderscheidden de eerste mensen de verschillende ledematen en begrepen zij dat ze zich moesten kleden om lustgevoelens af te schermen. Rabbi Meïr Dan Plotski citeert een opmerking van Rasjie (1040-1105) op het vers: "En zij wisten dat zij naakt waren”. Rasjie stelt daar, dat zij “Eén gebod hadden en dat werd hen ontfutseld”. Hij doelt hiermee op het verbod om te eten van Boom van Kennis van Goed en Kwaad. De latere verklaarders vragen zich af, dat er toch ook nog een andere  mitswa (gebod) was, die zij nog voor het verbod van de Boom te eten, hadden ontvangen: “Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u”. Rabbi Plotski legt uit, dat Rasjie inderdaad doelt op het gebod van “Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u”. Tot nu meenden zij dat dit slechts een gebod was, maar na de zondeval werd dit gebod bezoedeld door andere intenties. De G’ddelijke opdracht veranderde voor de mens in een lichamelijk gevoel, hetgeen een spirituele daling betekende.
 
Kringloop met extra schakel
Bij het eten proberen wij het aardse te verheffen. Dit is de ware beproeving. Zijn wij in staat de aardse eetbehoefte om te zetten in een spirituele ervaring waardoor de hele productieketen van het voedsel mee verheven wordt? Dit is een ware geestelijke strijd. Niet voor niets heet brood lechem – van de stam milchama, oorlog. Eten is een strijd tussen lichaam en geest...

©Dayan Evers 2012

«      1   |   2   
Copyright © 2012 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.