18 Adar 5784 | 28 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     Israël     Media     Publicisten     
Tehilliem/Psalmen 18
Publicatiedatum: dinsdag 15 maart 2016 Auteur: Redactie | 1.675 keer gelezen
Redactie, Lijden, Media_Halacha en Ethiek, Moessar [ethiek], Tehilliem/Psalmen, Arrogantie en nederigheid »

Onderscheid van vijanden en strikte Halacha
Dawied Hamelech maakt een onderscheid tussen zijn vijand: “me'ojvie 'az...van mijn machtige vijand [pasoek 18] Sja'oel Hamelech en zijn andere negen vijanden: de rest [sn'aj]. “Jigmelenie Hasjem ktsidqie... Hasjem vergold naar mijn rechtvaardigheid...” Dit is een verwijzing naar het feit dat Dawied Hamelech rechtvaardigheid en liefdadigheid in een oordeel handhaafde [Sjmoe'el/Sam. II 8:15]. De Talmoed vertelt in Sanherin 6b dat Dawied Hamelech in rechtspraak zich niet liet verleiden door de armoede van iemand die een rijke man iets moest terugbetalen. Hij oordeelde dat hij dit schuld voor als nog moest inlossen. Ook als had die rijke man het geld niet nodig. Hij was stringent in het volgen van de Halacha. Alleen, na rechtspraak, wanneer de arme man de rijke man zijn geld had teruggeven, deed hij aan liefdadigheid. Dawied Hamelech vergoedde aan de arme man het bedrag dat hij had moeten geven aan de rijke man.
“Kie sjamartie darchej Hasjem...want ik heb me aan de wegen van Hasjem gehouden...”. Want ik heb de positieve mitswot gehouden en “welo' rasja'tie me'elokaj... en ik ben niet goddeloos van mijn G'd afgeweken...”, omdat ik de negatieve geboden niet hem overtreden [Ibn Ezra]. Nooit heb ik me goddeloos of opzettelijk van Hasjems wegen afgeweken. Al mijn zonden waren onopzettelijk. Daarnaast ging ik met Sja'oel Hamelech eerlijk om, ondanks hij me doorlopend vervolgde. Ik heb hem nooit kwaad gedaan terwijl ik de kans had om hem te doden [pasoek 22].
“Wa'esjtamer m'aonie... ik was waakzaam voor mijn zonde...[pasoek 24]. Ik paste goed op om niet in de zonde te vallen om Sja'oel Hamelech aan te vallen. 'Onie'... refereert naar iemands persoonlijke zonde waarmee iemand zijn leven lang in wordt uitgedaagd. Ook wel zijn tekortkomingen [R'Hirsch]. Iemands zonden zijn volgens de Zohar geëtst in de lijnen zijn handen, zowel goede en slechte eigenschappen. Vandaar dat Dawied Hamelech in pasoek 25 zegt: “kevod jadej leneged 'ejnaw... volgens de zuiverheid van mij handen voor Zijn ogen...”.

Rechtvaardig handelen
Hasjem “'im chasied titchasad... behandelt de rechtvaardige rechtvaardig...”. Dit is het concept van middah kneged middah, maat naar maat [Rasji]. R'Hirsch voegt er aan toe dat Hasjem Zichzelf onthult aan een persoon naar de karakter van de persoon. Wanneer de rechtvaardige Hasjem zichzelf wijdt aan Hasjem, dan zal Hasjem hem met Zijn toegewijde liefde behandelen. In het doen van chesed, liefdadigheid, zo legt R'Hirsch verder uit, komt voort uit een gevoel van schuldenlast aan Hasjem voor Zijn ontelbare goedheid. Het is een manier om G'd als het ware terugbetalen door verschillende manieren van vriendelijkheid schenken aan G'ds geliefde creaties.

Daarnaast leert Rasji, gebaseerd op de Targum, dat Dawied Hamelech over een speciale rechtvaardige sprak. Avraham Avinoe, die het voorbeeld is van een chassied. “Im ĝvar tamied titaman... met een oprechte man, behandel Jij oprecht...” Dit is een verwijzing naar Jitschak Avinoe, die een klassiek voorbeeld dis van een tamied. Zonder twijfel, zonder tegensputteren en in onschuldig geloof, zag Hasjem hem als een 'olah tamiemah...een perfecte schepsel gewijd om een brandoffer zijn”. Daarom mocht Jitschak Erets Jisrael nooit verlaten. Dit is wellicht de reden waarom hier sprake is van een 'ĝvar... man'. Wanneer iemand zichzelf perfectioneert, dan kan hij beschouwd worden als een qarban 'olah...een brandoffer', ook al spreken we over een levend persoon [pasoek 26].
“Navar... betrouwbaar...we'im 'iqasj titpatal... en met degene die krom handelt, behandel Jij verkeerdelijk...” [pasoek 27]. Tehillat Hashem legt uit dat Hasjem in staat is in twee tegenstrijdige patronen op een en hetzelfde moment te handelen. Zo lokte Hij de Egyptenaren in de zee, waardoor Hij tegelijkertijd ook Zijn trouw toonde door Bnej Jisrael te redden. Ook had Dawied Hamelech met deze pasoek Ja'aqov Avinoe op het oog. Hoe zou een tsaddiek als hij slinks kunnen handelen? Het is toegestaan wanneer iemand je dwingt om ook slinks te handelen, zoals Lavan dit deed, dan hij zichzelf mag beschermen om hetzelfde te doen.

Hasjem is het Licht, het Schild én nederig
“Kie 'attah ta'ier nerie... Jij bent die mijn lamp verlicht...” [pasoek 29]. Midrash Shocher legt uit dat Dawied Hamelech in gevecht kwam met Amaleq. De strijd duurde twee nachten en één dag. Hasjem zorgde op een wonderlijke wijze voor licht. De Midrasj zegt dan: “De Kadosj Baroech Hoe zei: 'Mijn licht [lees: de geboden] is in jouw handen toevertrouwd en jouw licht [lees: de ziel] is toevertrouwd in Mijn handen. Als jij Mijn licht beschermt, bescherm Ik jouw licht.'”
'Adaleĝ sjoer...Ik sprong [met een hoge snelheid] over een muur...” [pasoek 30]. Yevakesh Ratzen legt het volgende uit dat volgens Radak de traditie is dat degene die de zegen krijgt bij het veroveren van Jeroesjalajiem, voor altijd over Israël zal regeren. Aangezien Dawied Hamelech was overtuigd dat de profetie van Sjmoe'el hanavi dat zijn monarchie uit zou komen, was hij ervan overtuigd dat hij de slag rond Jeroesjalajiem zou leiden waardoor hij niet alleen leider zal worden van de stad, maar van heel Erets Jisrael. Hij boog een jonge boom om als een katapult, toen opeens Joav over hem heen sprong als poging om zelf als eerste over de muren van Jeroesjalajiem heen te komen zodat híj de eeuwig durende soevereiniteit in handen zou krijgen. Maar Hasjem verijdelde zijn poging door de muur te verlagen, waardoor Dawied Hamelech zelf de aanval leidde.

“Magen hoe' lchol hachosiem bo... Hij is een schild voor allen die bij Hem schuilen...” [pasoek 31]. Om een mens te zuiveren, moet Hasjem soms pijnlijke jissoeriem op ons pad sturen. Maar degene die Hem vertrouwen, bitachon, zal altijd beschermd worden zodat het lijden je nooit zal vernietigen [Rav Hirsch]. Rabbeinoe Yonah zegt in een commentaar op Spreuken/Misjle 3:25 dat Dawied Hamelech en Sjlomo Hamelech Misjle 30:5 [“Kol 'imrat 'elokah tsroefa magen hoe' lachosiem bo”] samen hebben gecomposteerd om te leren dat als iemand het woord van Hasjem beschermt en op Hem vertrouwd, dan verdient hij de goddelijke bescherming tegen alle problemen.

“Watiten lie magen jesjoe'echa...Jij gaf mij Jouw schild van redding...” [pasoek 36]. In Alle oorlogen was Jouw redding mijn schild, zodat ik nooit verslagen zou worden [Radak]. Abarnel leert dat de meeste krijgers trots zijn op henzelf wanneer zij een slag slaan. Dawied Hamelech ziet en kent de gevaren van een oorlog en dankt Hasjem voor bijbrengen van enorme nederigheid om deze natuurlijke neiging tot hoogmoed tegen te kunnen gaan. Hasjem is het schoolvoorbeeld van nederigheid: een meester en zijn leerling lopen door de nacht. Wie draagt de lantaarn? Is dat niet de leerling? Maar bij de Kadosj Baroech Hoe niet. Hij liep voor Bnej Jisrael uit en hield zijn vuurkolom vast als een lantaarn in de donkere nacht.
Wereldwijd is het de gewoonte dat de meester roept en de leerlingen antwoorden hem. Zo is het niet met Hasjem. Want in Sjmot 19:19 staat geschreven: “Mosje sprak en Hasjem antwoordde hem hardop.”
Onder normale omstandigheden gebiedt de meester de leerlingen op hem te wachten op een bepaalde plaats. Wat lezen we over Hasjem? Hasjem zei tegen Jechez'kel/Ez. dat hij naar de vallei moest gaan waar Hij op hem zal wachten [Midrash Shocher Tov; Tanchuma Pashas Ki Tisa 15].
Wanneer een leerling ziek is en de meester komt hem bezoeken, dan komen eerst de andere leerlingen binnen om de komst van de meester aan te kondigen. Toen Avraham Avinoe moest herstelling van de brit mila, kwam de Kadosj Baroech Hoe hem bezoeken. Pas na Hem kwamen de engelen die door Hem werden gestuurd [Tanchuma ibid.].

Duizend of achthonderd vijanden verslagen?
David Hamelech vernietigde het hele leger van Amalek met uitzondering van de vierhonderd jonge mannen die op snelle kamelen konden ontsnappen [Sam./Sjmoe'el I 30:17 en pasoek 38]. Ook versloeg hij de Moaviem [Moabieten; Sjmoe'el II 8:2 en pasoek 43]. “Tsiemenie lero'sj gojiem... zet mij aan het hoofd van de volkeren...” [pasoek 44]. De Gaon van Wilno leert het volgende. In Talmoed Mo'ed Katan 16b staat dat toen Dawied Hemelch in oorlog ging, hij in staat was achthonderd vijanden met één pijl te doden. Toch was hij niet tevreden met het resultaat, want hij mistte nog tweehonderd. Dit naar aanleiding wat in Dwariem/Deut. 32:30 staat: “Hoe kan het zijn dat iemand duizend man kan achtervolgen?” Toen Dawied Hamelech treurde over de tweehonderd, een Hemelse Stem – bat kol – riep uit: “Alleen vanwege het incident met Uriah de Hittiet [de voormalige echtgenoot van Bat Sheva; zie Malachiem/Kon. I 15:5]. Rasji leert door deze zonde verloor Dawied Hamalech de additionele vijanden. Waarop baseert hij dit? Het zit in de variatie tussen deze Tehilliem en de versie van Sjmoel II 22. Sjmoel II 22 is door de jonge Dawied Hamelech gecomponeerd, voor die zonde. Daarom zei hij toen "tisjmerenie...bewaak me...". De gematria van 'tisjmerenie' is duizend, zinspelend op het feit dat hij duizend man van de vijanden in een klap doodde. Echter Tehilliem 18, dat dus gecomponeerd is aan het einde van zijn leven, zei hij 'tsiemenie', waar de letter 'reesj' achterwege wordt gelaten. De nummerieke waarde van de reesj is tweehonderd.

Waarom wij niet in één keer gered kunnen worden
"Chaj Hasjem...Hasjem leeft..." [pasoek 47]. Alle voorgenoemde successen van Dawied Hamelech zijn gebeurd omdat Hasjem zijn levende G'd is Die de kracht heeft om wonderen te verrichten [Radak]. "Ha'el hanoten naqmot lie... de G'd die mij wraak geeft..." [pasoek 48]. Hasjem gaf Dawied Hamelech de kracht om wraak op zijn vijanden te nemen [Rasji en Radak]. "Magdiel jesjoe'ot malko... Hij vergroot de overwinningen van Zijn Koning..." [pasoek 51]. Rabbi Yudan zegt: "de redding van dit volk zal niet zo maar in een keer komen. Het zal stapje voor stapje plaats vinden, zoals in de Tehilliem staat geschreven 'magdiel... Hij maakt groot' [voortdurend in de huidige tijd]. Dit betekent dat het geleidelijk groter en groter wordt. Het is als de dagraad waardoor het langzaam weer dag wordt. Wanneer de zon in eens zou opkomen, zou zijn vurige licht ons verblinden. Zo is dat ook met de verlossing. Wanneer Israel, dat zo gewend is geraakt aan de onderdrukking, in één handeling gered zou worden, dan zou het dit niet aankunnen en hen overweldigen. In Sjmoe'el II 22 wordt er gesproken van 'migdol', omdat het ook 'toren' betekent. De Mosjiach zal een krachtige toren zijn voor Israel, zoals er staat geschreven: 'een toren [migdol] van macht is de Naam van Hasjem; waarmee de rechtvaardige zal lopen en worden verheven' [Misjle/Spr. 18:1].

Sjirat Dawied kent 365 woorden, Sjirat Channa heeft ook 365 woorden. Zo ook Sjirat Devorah. Alle woorden die op de twee Loechot [Stenen Tafelen] staan waarop de Esjreh Devrot [Tien Geboden] staan, bevatten ook 365 woorden. Dit alles correspondeert met het geheim van de qetoret, de heilige wierook, wat 365 maniem, hoeveelheden bevatte.

Overdenking Tehilliem 18
De Tehilliem begint met het woordje 'lamenatsejach', wat 'dirigent' betekent. Dit is niet alleen een verwijzing naar de dirigent die muzikanten en zangers [van de Bejt Hamiqdasj] begeleidde, maar lamenatsejach is ook toepasbaar op Hasjem als Dirigent van het Universum. Hij is de ultieme Kracht en verstand achter alle gebeurtenissen om de wereld. In deze Tehilliem hebben we dat ook duidelijk kunnen zien, zowel in het individuele leven van Dawied Hamelech als universeel.

Dit betekent concreet dat alles wat ons overkomt, goed of slecht, gedirigeerd wordt door Hasjem. Wij zijn als het waren de acteurs op een toneel met de voor ons opgebouwde decor [de wereld is het toneel en de natuur is het decor]. Hoewel een acteur vast zit aan een script – op wat improvisatie na – beschikken wijzelf over een vrije wil http://jodendom-online.nl/files.php?view=file&id=353 . Wij bepalen zelf wat wij doen en wat wij zeggen. Hoewel Hasjem bepaalt of je succesvol bent in bijvoorbeeld je werk [Hij bepaalt jaarlijks tijdens Rosj Hasjana tot op de cent wat jouw inkomen wordt], hangen jouw successen wel van jouw daden en spraak af. Een succesvol leven is namelijk een leven dat gericht is op Hasjem's wil en niet op jouw wil [waardoor jouw wil ook Zijn wilt wordt].

De achtergrondgebeurtenissen, situaties en omstandigheden gaan niet altijd naar onze wens. Soms is het zelfs een hele pijnlijke uitdaging. Maar je kunt je wel afvragen wat een garantie is voor een geweldige 'muzikale' uitvoering in deze moeilijke tijd. Hoe je je uitvoering voordraagt, is jouw keuze. Wanneer Hasjem, de Rechter over onze uitvoering [en Schepper van het hele universum, maar ook Levensoonderhouder van het hele universum], onze spraak en daden goedkeurt dan benje succesvol. Zo niet, dan hebben wij ons levensdoel gemist!

Laten we daarom ons leven leiden zoals Híj dit wilt.

Bronnen: Sefer Tehillim met commentaren vanuit de Talmoed, Midrash en Rabbinale bronnen van Artscroll Tenach Series en Growth Through Tehillim van Rabbi Zelig Pliskin

De volgende sjioer geeft Rabbi Mizrachi uitleg over zowel Tehilliem 17 als 18. Vanaf 00:45:00 geeft hij uitleg over Tehilliem 18. Hij weet de Tehilliem altijd in onze huidige tijd te plaatsen.



©Jodendom-online 2016

«      1   |   2   
Copyright © 2016 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.