15 Niesan 5784 | 23 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Wij blazen slechts op een enkele sjofar
Publicatiedatum: woensdag 28 september 2011 Auteur: Dayan mr. drs. R. Evers | 1.844 keer gelezen
Engelen en demonen, Rosj Hasjana, Opperrabbijn R. Evers, Zondeval »

Op Rosj Hasjana vieren we het allereerste begin, de verjaardag van het universum. Na iedere reeks sjofartonen gedurende de Moesaf-dienst zingen we ‘hajom harat olam’ – vandaag ontstond de wereld. Maar in feite werd de mens op Rosj Hasjana gecreeerd. De Schepping van het universum was al op 25 Elloel begonnen. Rosj Hasjana was de zesde scheppingsdag.
Alle ingredienten van Rosj Hasjana en Jom Kippoer en de tussenliggende tien bekeringsdagen vinden wij terug in het Scheppingsverhaal. Na de Schepping was er direct zonde en berouw.

Wat gebeurde er bij de schepping, dat ons tot op de dag van vandaag nog zou kunnen inspireren?

Over de exacte toedracht van alle gebeurtenissen rond de schepping van de eerste mens staat veel in de Midrasj (achtergrondinformatie). En dan blijkt, dat bij de creatie van Adam harisjon, de eerste mens en Chava (Eva) alle belangrijke onderwerpen van Rosj Hasjana en Jom Kippoer de revu passeerden: vlucht voor kedoesja, heiligheid, ondankbaarheid voor al het goeds, hoogmoed, gebrek aan precisie, verdeeldheid, begeerte, jaloezie, zondeval, spijt, berouw en tesjoeva, inkeer.

Reductie van Jiddisjkeit is niet de oplossing

Adam en Chava waren door G’d Zelf geschapen en daarom perfecte mensen, zo volmaakt als een mens maar kan zijn. Adam werd geschapen op vrijdag. Het eerste uur verzamelde G’d de aarde.
Het tweede uur mengde G’d de verzamelde aarde;
gedurende het derde uur vormde Hij de ledematen van de mens.
Het vierde uur blies hij adem in zijn neus;
het vijfde uur zette G’d Adam overeind.
Het zesde uur liet G’d hem in slaap vallen en
gedurende het zevende uur vormde Hij Chava (Eva) en maakte Hij haar als een bruid op.
Adam en Chava werden geschapen als volwassenen van twintig jaar. Gedurende het achtste uur bracht Hij hen in Gan Eden en verbood hen te eten van de boom van kennis van goed en kwaad.
Gedurende het negende uur kwam de slang tot Chava.
Tijdens het tiende uur begingen Adam en Chava hun zonde.
In het elfde uur werden zij veroordeeld en
tijdens het twaalfde uur langzamerhand uit Gan Eden verdreven.

We leven in een tijd, waarin er veel discussie is over hoe streng we de mitsvot, de geboden moeten houden. Uit vrijzinnige hoek horen we, dat men het voldoende vindt om maar enkele mitsvot te houden. Vereenvoudiging zou de aantrekkelijkheid van het Jodendom verhogen.

Maar volgens verschillende Rebbes kunnen we uit de episode van de creatie van Adam leren, dat het onjuist is te menen dat wij door het verminderen van de mitswot en geboden mensen dichter bij het Jodendom kunnen halen. Adam was door G’d Zelf geschapen. Hij had slechts een enkel verbod, dat zou duren tot de Sjabbat. Toch is het zelfs hem niet gelukt deze ene mitswa te houden. Hoeveel te meer geldt dit dan voor ons tegenwoordig. Juist om ons in staat te stellen om op ieder moment met Hem in contact te komen op iedere plaats heeft G’d ons zoveel mitswot gegeven. Laten wij die alsjeblieft niet reduceren om de Tora aan te passen aan elk wat wils! Rosj Hasjana leert ons de Tora overal uit te breiden. In al onze levensaspecten moet de G’ddelijke boodschap doorklinken.

Meer aandacht, hogere doelen
De mens was van begin af aan bestemd voor hogere doelen. Daarom werd de aarde waarmee G’d de mens schiep uit de grond genomen, waar later het BeetHamikdasj zou staan. De mens werd met extra zorg geschapen. Terwijl alle andere schepselen met één hand van Hasjeem zijn geschapen, heeft Hij de mens met beide handen geschapen. Naast Adam kwam Chava.

Bij de schepping van de vrouw gebeurde het voor het eerst in de geschiedenis, dat het ene menselijke wezen uit het andere menselijke wezen werd geschapen. De vrouw is het meest menselijke wezen op aarde. In de Talmoed wordt over verschillende aspecten van deze schepping een prachtige discussie over dankbaarheid.

De Romeinse vorst maakte een vreemde opmerking tegen Rabban Gamlieel:  'Uw G’d is een dief. Hij heeft Adam in zijn slaap verrast en een stuk rib weggenomen’. De dochter van Rabban Gamlieel was bij dit gesprek aanwezig. Ze vroeg haar vader of zij deze vreemde opmerking van de Romeinse koning mocht beantwoorden. Rabban Gamlieels dochter ging voor de koning staan. Ze deed net alsof ze vreselijk geschrokken en verdrietig was: ’O koning, straf de dief! Doe recht’. ‘Wat is er dan gebeurd?’, vroeg de koning. ‘Ik ben op een gemene manier bestolen. Er is een dief bij ons binnen geslopen. Hij heeft een zilveren schaal gestolen en in plaats daarvan een gouden schaal neergezet’. De koning was verbaasd: ’Wat een goede dief. Zo een gannef zou ik wel elke dag willen hebben’.

‘Koning, kijk wat voor een ‘dief’ onze G’d is. Hij heeft inderdaad bij Adam een rib weggenomen. Maar daarvoor in de plaats heeft Hij hem een prachtige vrouw geschonken’. De koning moest toegeven dat zij gelijk had. Maar waarom moest G’d dit zo heimelijk doen?

‘O koning’, zei het meisje, ’laat mij u een stuk rauw vlees klaarmaken’. ‘Doe dat’, zei de koning, terwijl hij zich afvroeg wat het meisje bedoelde. ’Kijk goed naar wat ik nu doe’, zei de dochter van Rabban Gamlieel. Zij nam het bloedige vlees, bewerkte dat met haar handen, waste het af, liet het koken en bood het de koning aan om te eten. De koning wendde zich af: ’Lieve kind, ik weet dat vlees zo bereid wordt. Maar nu ik eenmaal gezien heb hoe je die bloedige massa bewerkt hebt, ben ik er vies van. ’Kijk’, zei de dochter van Rabban Gamlieel, ‘als Adam had gezien hoe G’d uit zijn rib Chava had gemaakt, dan had Adam zich van haar afgekeerd’.

Adam gaf na de zondeval de schuld aan Chava, hetgeen door G’d gezien werd als ondankbaarheid. Als wij er op Rosj Hasjana er in slagen een dankbare attitude op te bouwen voor alles wat Hasjeem ons geeft, zijn we al mijlen verder in onze awodat Hasjeem, onze nabijheid tot G’d.

Verleiding, val en terugkeer
De dieren hadden veel bewondering voor de eerste mens. Adam was geschapen ‘naar het beeld van G’d’ en de dieren zeiden tot elkaar: ’Deze mens lijkt wel onze Schepper. Laten we hem dienen’. Maar Adam zei tegen alle dieren: ’Net zoals jullie ben ik door G’d geschapen. Laten we Hem samen dienen’. Omdat de mens G’d geheiligd had, wilde ook G’d de mens huldigen. Hasjeem zei tegen de Engelen: ’Buigt u allen neer voor de mens, want hij heiligt Mij en hij heeft gunst in Mijn ogen gevonden’.

Satan, die toen nog het hoofd van de Engelen was, weigerde echter G’ds bevel op te volgen: ’Zouden wij, hemelse creaturen, geschapen uit de G’ddelijke glans, ons buigen voor de mens, die uit stof en aarde is gemaakt?’. G’d antwoordde: ’Deze mens is uit stof geschapen. Toch heeft hij meer wijsheid en verstand dan jij. Satan daagde G’d uit: ’Bewijs alstublieft wie de slimste is’. G’d bracht toen alle dieren, vogels, vissen en reptielen voor Satan en vroeg hem om ieder dier een naam te geven. Hier schoot Satan tekort. Toen wendde G’d zich tot Adam en deze noemde alle duizenden dieren met hun naam.

Toen Satan zag dat de mens slimmer was dan hij, werd hij jaloers. Hij zon op wraak. In de vorm van een slang benaderde Satan Eva omdat hij wist dat zij makkelijker te overtuigen was dan Adam: ’Mogen jullie niet van deze boom eten?’ De vrouw zei: ’Slechts van één boom mogen we niet eten. We mogen hem zelfs niet eens aanraken. Anders zullen wij sterven’.

Eva had de G’ddelijke opdracht niet goed overgebracht. Hasjeem had slechts het eten verboden en niet het aanraken. Hier ligt een belangrijke gedachte, een eminent voornemen voor het komende jaar: we moeten leren exact te luisteren naar Hasjeems opdrachten. Hasjeems woord moet centraal staan, niet onze fantasie.

Satan duwde Chava tegen de boom en riep triomfantelijk: ’Zie je wel dat je je vergist: je raakt de boom aan en je sterft niet. Als je van de boom eet, zul je gelijk worden aan G’d. Je zult werelden kunnen scheppen en verwoesten. Daarom heeft Hij jullie bang willen maken. Hij wil voorkomen dat jullie van de boom eten!’.

Eva at van de vrucht. Nauwelijks had zij een olijfgrootte gegeten of ze zag voor haar geestesoog de engel des doods. Eva begon te huilen: ’Nu ga ik sterven. G’d zal een andere vrouw scheppen voor mijn man. Ik zal ook hem van de vrucht geven. Laat hij zondigen en met mij sterven’. En zij gaf van de vrucht aan Adam die niet vroeg waar zij die vandaan had. Hij at ervan en ook zijn ogen werden geopend. Adam zag dat hij en al zijn nakomelingen eens zouden sterven.

Een dramatische afloop maar des te leerzamer. Wanneer begeerte, jaloezie en onbegrip de overhand nemen, zijn wij de speelbal van het kwaad en  ligt de zondeval niet ver meer af. Op de dag na zijn overtreding kwam Adam tot inkeer. Dit was op Sjabbat. Na een heftige en langdurige tesjoeva (inkeer) stak G’d zijn rechterhand uit en vergaf Hij Adam.

Eenheid, de  essentie van de Sjofar
De voorschriften van het Sjofarblazen worden afgeleid van het Sjofarblazen in het Joweeljaar, waarin al het land terugkeert naar de oorspronkelijke eigenaars, alle slaven worden vrijgelaten en alle schulden zijn opgeheven. Alle scheidsmuren tussen rijk en arm, meester en dienaar verdwijnen. Het Joweeljaar is een jaar van sociale eenheid. De Psalm van de zonen van Korach, die wij bij de Sjofartonen lezen, ademt dezelfde geest. Korach was de eerste Joodse rebel tegen de autoriteit van Mosje. Hij zaaide tweedracht, de opdracht van de ‘Satan’.

De kinderen van Korach waren anders. Zij doorbraken het ouderlijk voorbeeld van ‘machloukes’ en sloten vrede met Mosje. Eén van de meest roerende momen­ten van eenheid in de Tora.

Eén met de wereld
De universele eenheid – Israel en de volkeren – ligt in de teroe’a-klank van de sjofar aangeduid. De Talmoed citeert een vers uit Richteren om aan te tonen, dat de teroe’a-klank een gebroken snikkend geluid moet zijn: “Zij – de moeder van Sisera – snikte door het traliewerk” (5:28). De vijandige generaal Sisera is gedood door Debora en Barak. Zijn moeder wacht en weent. Volgens de Talmoed snikte zij 100 keer. Daarom blazen wij honderd tonen. Sisera mag dan de vijand zijn geweest, de pijn, die een kinderloze moeder voelt, overschrijdt de nationale grenzen.

Universeel
Dit universele, de gehele mensheid omvattende aspect vinden we ook terug in de Tora-voorlezing op de eerste dag Rosj Hasjana, waar we geconfronteerd worden met de verdrijving van Hagar en Jisjmaëel uit Awrahams huis. Jisjmaëel was bijna overleden toen er een wonder gebeurde: voor de ogen van Hagar ontsprong een bron. De Midrasj licht ons in over een Hemelse discussie tussen G’d en Zijn Engelen. De Engelen wijzen erop dat Jisjmaëels afstammelingen eens oorlog zullen voeren met het Joodse volk. G’d besluit het kind toch te redden omdat hij op dat moment huilde, berouw had en tesjoewa deed. De sjofar herinnert ons ook aan het gebed van een wanhopige Jisjmaëel en een gebroken Hagar. Hoe verdeeld we ook zijn, er is een tijd
dat de nood van een Joodse en Ismaëlitische moeder ineen­vloeien.

Alle Menschen werden Brüder!
Maar Rosj Hasjana symboliseert tevens de eenheid met de hele Schepping. Uit de hoorn van een ram klinkt het levensverlangen van alle schepselen van hoog tot laag.

De boodschap van de sjofar is een gevoel van eenheid. Het is uiteindelijk de Eenheid van G’d, die ons bindt en waarop wij ons richten op Rosj Hasjana. De gebeden spreken van “ieder schepsel, dat beseft dat G’d hem schiep”. “Agoeda achat” – dat Ene dat ons allen verbindt en waarin wij allen gelijk zijn. Zou iedereen zijn eigen sjofar hebben geblazen, dan zouden allen op verschillende frequentie hun eigen boodschap willen uitdragen. Dat was niet de opzet van Rosj Hasjana. Wanneer allen naar één Sjofartoon luisteren, is de eenheid ook daadwer­kelijk voelbaar in de sjoel.

Ik wens U een sjana tova oemetoeka, een jaar van eenheid en vrede, hier en in Israel!

© Dayan mr. drs. R. Evers 2011

Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.